Auteur(s): T. van Bilderbeek-Lankester, M.E. Auch
In de jaren 1972 tot 1985 werden in totaal 75 cliënten met vaginisme samen met hun partners in een relatiegerichte therapie behandeld. Uit- gangspunt in de therapie was dat de mannelijke partner een belangrijke rol speelt bij het soms langdurig bestaande vaginisme van zijn vrouw. Niet alleen de seksuele dysfunktie, maar ook de relatie dient behandeld te worden. Het blijkt dat de deelname van de mannelijke partner aan de therapie een voorwaarde is voor een gunstieg afloop. In totaal waren 50 cliënten genezen verklaard. Uit de status zijn een groot aantal gegevens op een rij gezet. Van de niet-genezen vrouwen werd 52% (13 van de 25) verwezen naar psychiatrische hulpkaders. Er werd een folluw-up onderzoek met behulp van een vragenlijst gedaan onder de genezen verklaarde vrouwen (tussen 1 en 12 jaar na beëindigen van de therapie). Van 28 kon een volledig ingevulde vragenlijst verkregen worden, van 12 alleen telefonische informatie, 6 vrouwen weigerden mee te doen, van 4 was het adres onbekend. Bij 36 van de 40 geënqueteerde vrouwen (90%) trad de klacht in het geheel niet meer op of nog slechts incidenteel.