Auteur(s): P. Desmit, J. Corveleyn
In de psychodynamische school, zijn er grosso modo twee denkrichtingen omtrent transseksualiteit te onderscheiden. Stoller verdedigt de hypothese dat deze stoornis in de seksuele identiteitsbeleving niet het gevolg is van een conflict of van een stoornis in de vroegkinderlijke psychoseksuele ontwikkeling. De (mis-)groei van de kern-genderidentiteit is volgens hem het resultaat van een samenspel tussen een biologische factor, vroegtijdige conditioneringen en van ouderlijke, vooral moederlijke beinvloeding in verband met de appreciatie van het eigen geslacht. Tegenstanders van deze hypothese voeren, op grond van eigen observaties aan dat transseksualiteit wel degelijk te zien is als het psychologische antwoord van het individu op een vroegkinderlijke conflictsituatie (conflict-defensiehypothese). Schematiserend zou men transseksualiteit in deze lijn kunnen omschrijven als een 'overidentificatie' van de jongen met de moeder als verdedigingsmiddel tegen een overrompelende separatieangst. De 'vrouwelijke' vorm van transseksualiteit werd slechts schaars bestudeerd. Na de uiteenzetting van deze twee denkrichtingen brengen de auteurs hun exploratieve bevindingen die gebaseerd zijn op de analyse van protocollen van de Thematic Apperception Test, die zij gedurende meer dan een jaar verzamelden bij aanvragers (N = 10 mannelijke patiënten) van transseksualiserende ingrepen. Hun (zeer voorlopige) gegevens lijken vooral de conflict-defensiehypothese te steunen.