Seksueel kontakt met patiënten; verslag van een enquête onder gynaecologen en KNO-artsen
Auteur(s): D. Wilbers, G. Veenstra, H.B.M. van de Wiel, W.C.M. Weijmar Schultz
Alle gynaecologen (n=595) en - ter vergelijking - KNO-artsen (n=380) in Nederland werd een enquête gestuurd over het onderwerp "Seksueel kontakt in de arts-patiënt-relatie"; 720 (74%) reageerden van wie 64 (6,7%) aangaven de vragenlijst niet in te willen vullen. Een kleine meerderheid van de mannelijke gynaecologen en mannelijke KNO-artsen (60 resp. 56%) achtte seksuele gevoelens in de arts-patiëntrelatie acceptabel, vrouwelijke gynaecologen antwoordden iets vaker ontkennend dan bevestigend. Meer dan 80% van alle mannelijke gynaecologen en KNO-artsen voelden zichzelf weleens seksueel aangetrokken tot een patiënt terwijl dit door 28% van de vrouwelijke gynaecologen gold. Meer dan de helft (59%) van de artsen die seksuele gevoelens in de arts-patiëntrelatie onacceptabel achtten ervoeren desalniettemin deze gevoelens. Seksueel kontakt in de arts-patiëntrelatie kwam voor (4%). Er was daarin, met enige terughoudendheid ten gevolge van de kleine aantallen betrokkenen, geen verschil in frequentie tussen mannelijke gynaecologen, vrouwelijke gynaecologen en mannelijke KNO-artsen. Gynaecologen gaven meer blijk van herkenning en erkenning van de problematiek rond seksueel kontakt in de arts-patiëntrelatie dan KNO-artsen. Er bestond vooral onder gynaecologen behoefte aan meer aandacht voor dit onderwerp in opleiding en praktijk.