Jonge homoseksuele mannen: psychosociale determinanten van onveilig seksueel gedrag
Auteur(s): E.M.M. de Vroome, Th.G.M. Sandfort, H.S.P. van den Bergh, I.P.M. Keet, J.A.R. van den Hoek
Het doel van het hier besproken onderzoek was het inzicht te vergroten in het seksuele gedrag van jonge homoseksuele mannen, en daarmee richting te geven aan de AIDS-voorlichting in deze groep. Daartoe zijn in 1991 en 1992 bij 152 Amsterdamse jonge homoseksuele mannen gegevens verzameld omtrent hun seksuele gedrag, en omtrent de psychosociale factoren die daar mogelijk mee samenhangen. Tevens werd bloed afgenomen en getest op het voorkomen van SOA's en HIV-antistoffen. Het al dan niet veilige seksuele gedrag bleek op basis van de psychosociale factoren goed te kunnen worden verklaard. Met name een hoge affectieve waarde van anale seks hangt samen met het beoefenen daarvan, ondanks het AIDS-risico. Alleen als men weinig vertrouwen heeft in de effectiviteit van condooms ziet men in sommige gevallen af van anale seks. Bevorderend voor consistent condoomgebruik is vooral een hoge mate van eigen-effectiviteit in veilig vrijen. Ter bevordering van (consistent) condoomgebruik zou in deze groep daarom met name aandacht moeten worden besteed aan het verhogen van de eigen-effectiviteit. Gezien de kracht waarmee de voorkeur voor anale seks het beoefenen van die techniek bepaalt, lijken er weinig mogelijkheden te zijn om jonge mannen op grote schaal te doen afzien van anale seks. Degenen die anale seks minder belangrijk vinden om die reden, of (ook) vanwege AIDS, geen anale seks hebben, zouden middels voorlichtingsactiviteiten uiteraard wel in dat gedrag moeten worden ondersteund.