Auteur(s): Jacques van Lankveld, Marcel van den Hout, Mark Spigt, Gommert van Koeveringe

In deze studie hebben de auteurs onderzocht of het mogelijk was om met behulp van psychologische variabelen te voorspellen hoe het verder gaat met het seksuele functioneren van mannen met erectiele disfunctie (ED) wanneer zij gedurende enige tijd behandeld worden met sildenafil en dan stoppen met het gebruik van deze medicatie. Aan de studie namen 65 heteroseksuele mannen (gemiddelde leeftijd 54.2) deel met secundaire ED. Zij namen, voorafgaande aan seksueel contact, sildenafil in volgens het gebruiksvoorschrift, maximaal tweemaal per week gedurende zes weken. Het resultaat van de behandeling werd vastgesteld aan de hand van de vraag: "Heeft de behandeling die U tijdens het onderzoek heeft gehad uw lichamelijke reactie tijdens seksuele activiteit verbeterd?" Deze vraag werd nogmaals gesteld na een periode van zes weken, waarin het gebruik van sildenafil was gestaakt. De psychologische metingen waarmee werd getracht de respons aan het einde van deze medicatie­vrije periode te voorspellen, werden gedaan op twee momenten: a. voorafgaande aan de behandeling en b. aan het einde van de medicatieperiode. Van de 65 deelnemers die met de sildenafilbehandeling startten, trokken 24 (37%) zich terug uit het onderzoek vóór de follow-up meting, zodat gegevens van 41 mannen beschikbaar waren voor analyse van de centrale onderzoeksvraag. Aan het einde van de medicatieperiode rapporteerde 89% van de deelnemers dat de behandeling hun erectiele functioneren had verbe­terd, of dat hun ED volledig was opgelost. Bij follow-up, nadat de medicatie zes weken was gestaakt, gaf 66% nog steeds aan dat de behandeling hun erectiele functioneren had verbeterd. Bij hen was de bereikte verbetering beklijfd. Bij 23% was de verbetering weer verdwenen, en was dus sprake van terugval. Bij 11 % had de medicatie geen onmiddellijk effect en ook geen verbetering na een medicatievrije periode opgeleverd. De respons na medicatiestaking kon worden voorspeld aan de hand van verandering in het seksueel zelfvertrouwen van de deelnemer, zijn inschatting of zijn partner voortzetting van de medicatie wenselijk vond, beide door de deelnemer gerapporteerd aan het einde van de zesweekse behandelperiode, en de sterkte van het seksueel verlangen van de deelnemer voorafgaande aan de behandeling. De kans op herstel van erectiel functioneren, ook na medicatiestaking, was groter bij mannen met toegenomen seksueel zelfvertrouwen, en bij mensen die van mening waren dat hun partner de medicatie wel zou willen continueren. Deze kans nam nog verder toe bij deelnemers die voorafgaande aan de behandeling een groter seksueel verlangen rapporteerden. De sensitiviteit van het op deze drie gegevens gebaseerde besliskundige model had een sensitiviteit van 92%, en een specificiteit van 80%. Dit model bleek statistisch significant. De resultaten van deze studie geven aan dat blijvende verbetering van erectiel functioneren na beëindiging van een korte behandeling met sildenafil mogelijk is bij mannen met psychogene ED. Deze respons kan voorspeld worden aan de hand van cognitieve veranderingen voordat met medicatie wordt gestopt.