Auteur(s): Jan Schippers

De auteur maakt een aantal kanttekeningen bij het onderwerp stigmatisering van homoseksuelen. De eerste invalshoek is, dat de stigmatisering van homoseksuelen op een aantal fundamentele punten verschilt van de stigmatisering van andere minderheidsgroepen. Het ligt daarom voor de hand om te veronderstellen dat de effecten van deze stigmatisering op individuele homoseksuele patiënten dan ook specifiek zullen zijn. Hoe een individuele patiënt omgaat met stigmatisering en zelfwaardering, kan de hulpverlener onder andere achterhalen met behulp van het begrip 'eigenschaptoekenningen' (welke eigenschappen kent de gestigmatiseerde persoon toe aan zichzelf, aan andere leden van dezelfde minderheidsgroep en aan stigmatiseerders). Op basis van praktijkervaring vermoedt de auteur dat stigmatisering bij homo's in het algemeen een groter negatief effect heeft op de zelfwaardering en de waardering voor groepsgenoten dan bij etnische minderheden. De auteur vraagt in zijn artikel tot slot nog aandacht voor de complicaties van de professionele communicatie tussen hulpverlener en patiënt, waarbij wederzijdse stigmatisering een rol zou kunnen spelen. Open, gelijkwaardige en op wederzijds leren gerichte communicatie tussen hulpverlener en patiënt is vaak niet goed mogelijk. Het is daarom van groot belang dat dergelijke gesprekken wel gevoerd worden tussen collega-hulpverleners met diverse achtergronden wat betreft etnisch-culturele afkomst en seksuele gerichtheid.