Auteur(s): Anton van Wijk, Aran Blokland, Nils Duits en Robert Vermeiren

In dit onderzoek is onderzocht of jeugdige zedendelinquenten en niet-zedendelinquenten verschillen op sociaal-demografische en individuele kenmerken, en psychische stoornissen. Er is gebruik gemaakt van een databestand van de Forensische Psychiatrische Dienst over de jaren 1998-2003. Hierdoor was het mogelijk om een groot aantal zeden- en niet-zedendelinquenten te onderzoeken, zodat een nadere indeling in theoretisch relevante subgroepen mogelijk was. Binnen de groep zedendelinquenten gaat het om misbruikers van kinderen (N = 270), gewelddadige (N = 308) en niet-gewelddadige zedendelinquenten (N = 134). Bij de niet-zedendelinquenten betreft het geweldplegers (N = 3.148) en niet-gewelddadige delinquenten (N = 1.620). De groep zedendelinquenten bleek in vergelijking met de groep niet-zedendelinquenten jonger te zijn, vaker een Nederlandse achtergrond te hebben, minder alcohol en drugs te gebruiken en in mindere mate een criminele voorgeschiedenis te hebben. Een vaak voorkomende diagnose voor zedendelinquenten was parafilie, voor niet-zedendelinquenten was dat conduct disorder. Binnen de groep zedendelinquenten waren vooral de kindmisbruikers als aparte groep aan te merken. Zij hadden het vaakst een Nederlandse achtergrond, het minst een criminele voorgeschiedenis, maar het meest een voorgeschiedenis van geestelijke gezondheidsproblemen. De pervasieve ontwikkelingsstoornis was een relatief veel gestelde diagnose bij de groep kindmisbruikers en bij de groep niet-gewelddadige zedendelinquenten.