Auteur(s): Karin Tobias-Dillen, Marjo Zonnevylle-Bender, Hanna Swaab-Barneveld en Peggy Cohen-Kettenis

Bij sommige ouders bestaat enige terughoudendheid om kinderen onder de 12 jaar met een genderidentiteitsstoornis (GIS) bij hulpverleners aan te melden, uit angst voor onnodige stigmatisering. Dezelfde angst voor stigmatisering is soms ook bij clinici te bespeuren. Het is de vraag of dit terecht is, omdat er bij deze groep sprake zou kunnen zijn van een verhoogde kans op andere dan genderproblemen. Doel van dit onderzoek was na te gaan in welke mate ouders van kinderen met een GIS emotionele en gedragsproblemen rapporteren op een oudervragenlijst (CBCL), de resultaten van de kinderen met een GIS te vergelijken met die van psychiatrische en normale controles, en verschillen te onderzoeken tussen kinderen die wel en niet in de klinische range scoren op de CBCL. Patiënten waren 64 kinderen (52 jongens en 12 meisjes) onder de 12 jaar met een genderidentiteitsstoornis. De gemiddelde score van de gehele groep viel niet in de klinische range. Echter, rond 60% van de ouders rapporteerde een aantal niet-genderproblemen, die in de klinische range vielen. Het ging hierbij vooral om internaliserende problemen, zoals angstigheid of teruggetrokkenheid. De normaal scorende groep was intelligenter en kwam uit gezinnen met een hogere sociaaleconomische achtergrond, maar er waren geen verschillen tussen de groepen op het gebied van diverse genderidentiteit- en genderrolscores. De klinisch scorende groep jongens met een GIS scoorde niet alleen hoger dan een normale controlegroep jongens (N= 56) op totale, internaliserende en externaliserende CBCL scores, maar had ook een hogere totale en internaliserende score dan een psychiatrische controlegroep jongens (N = 243). De niet-klinisch scorende jongens met een GIS verschilden niet in internaliserende en externaliserende scores van een groep normale controles. Gezien het hoge percentage kinderen met een GIS met additionele problemen, wordt geconcludeerd dat tijdige diagnostiek en behandeling of begeleiding belangrijk is.