Auteur(s): Natalie Aga, Paul Enzlin

Alhoewel men de voorbije jaren revolutionaire stappen heeft gezet met betrekking tot seksualiteit en intimiteit voor de groep van personen met een verstandelijke handicap, wint de handelingsverlegenheid het nog steeds van het creëren van een positief klimaat omtrent dit thema. Via een kwalitatief onderzoek werd getracht inzicht te verwerven in de houding van begeleiders tegenover seksualiteit bij volwassenen met een verstandelijke handicap die in de residentiële zorg verblijven. Daartoe werd via een semi-gestructureerd interview het persoonlijk referentiekader van begeleiders in kaart gebracht. De ’uitspraken’ van 20 begeleiders (N = 4397) werden met behulp van winMAX 98 (software voor kwalitatief onderzoek) geanalyseerd en in een boomstructuur gecategoriseerd. Hieruit blijkt dat begeleiders zich voor het bepalen van hun houding vaak beroepen op twee bronnen: m.n. een professioneel (bijv. openheid binnen het team, beeldvorming) én een persoonlijk referentiekader (bijv. de eigen relatie, ouderschap). Er werd tevens vastgesteld dat begeleiders de waarden privacy, respect, gelijkwaardigheid en openheid voorop stellen in hun omgang met seksualiteit zowel binnen het team als naar de bewoners toe. Tot slot, wordt er een theoretisch concept geïntroduceerd, m.n. de ‘seksuele behoeftenhiërarchie’, een ‘classificatie van waardering’ om aan te duiden hoe begeleiders impliciet toch een waardeoordeel vellen over seksualiteit, intimiteit en handicap.