Auteur(s): Koen Baeten

In de praktijk lijkt het alsof wij steeds vaker geconfronteerd worden met patiënten die lijden aan nieuwe symptomen die wij onder de noemer ‘seksverslaving’ willen plaatsten. Deze term behoort (nog) niet tot de klinische classifi caties alsook wordt er momenteel niet veel onderzoek naar verricht. Patiënten die lijden aan dit ziektebeeld vertonen hoofdzakelijk kenmerken van obsessief denken aan seks en streven compulsief naar het bereiken van seksuele bevrediging. Zij vermelden vaak een gevoel van controleverlies van hun seksuele zelfregulatie waardoor er meer dan eens een hypotheek komt te liggen op hun eigen welbehagen alsook op hun professioneel, sociaal en familiaal functioneren. Deze patiënten kunnen niet meer genieten van tederheid, passie en seksuele exploratie. Zij lijden aan hun seksuele driften en ervaren het orgasme eerder als een gesel dan als een zalig hoogtepunt. Uit de talloze gesprekken met dergelijke patiënten weerhouden we dat zij zelf vaak vermelden uit een gezin te komen waarin minstens één ouder weinig of niet betrokken was op hen. De eigen vroege kindertijd beschreven zij meermaals als onrustig en ervaarden zij als een onstabiele hechtingsperiode aan de primaire zorgfi guren. Hierdoor durfde men vaak niet goed de leefwereld te exploreren, contacten met anderen aan te gaan en ontwikkelde men dikwijls een onzeker zelfbeeld. Dit gaf onder andere sinds de puberteit reeds aanleiding tot het zich terugtrekken in of het overwaarderen van de seksuele bevrediging, waarin zij door de roeseffecten een compensatie verleenden aan hun onderliggende negatieve gevoelens. De massale aanwezigheid van pornografi sche beelden in de massamedia kan hierbij vervolgens als een trigger functioneren waardoor het probleemgedrag versterkt wordt. Omwille van de eigen lijdensdruk bij patiënten, hun vaak gekwetste verleden en de hypotheek die zij zouden kunnen leggen op de stabiele ontwikkeling van hun kinderen, is een behandeling noodzakelijk.