Auteur(s): Olga Loeber

Een abortusbehandeling kan beschouwd worden als een noodoplossing bij falende anticonceptie. De vraag is welke anticonceptie vrouwen hebben gebruikt voorafgaand aan een abortus provocatus lege artis (hierna omschreven als ‘abortus’) en of dit gebruik anders wordt na de abortus. Het anticonceptiegebruik van vrouwen die een abortus hebben ondergaan is onderzocht door middel van een dossieronderzoek bij alle vrouwen die in 2009 een abortus ondergingen in het MildredRutgershuis. Van de vrouwen lijkt 90-95% na het ondergaan van één, en in mindere mate na meer abortussen, een methode te vinden waarmee zij een ongewenste zwangerschap effectief lijken te voorkomen. Ongeveer 30% van de abortuscliënten heeft meer dan één abortus. Vier of meer abortussen komen vooral voor bij nietwesterse allochtone vrouwen die meestal een vaste relatie en kinderen hebben. Als men de anticonceptiegeschiedenis van deze laatste groep vrouwen beschouwt blijkt de anticonceptiecounseling die zij eerder gehad hebben geen goede oplossing te bieden. Wanneer zij opnieuw ongewenst zwanger worden gebruiken zij òf geen anticonceptie òf de pil of het condoom, maar maken veel fouten in het gebruik ervan. Andere anticonceptie wordt nauwelijks gebruikt. Tot slot wordt een suggestie gedaan hoe een effectiever anticonceptiegebruik gestimuleerd zou kunnen worden bij deze groep vrouwen.