Barrières bij het bespreken van seksualiteit bij patiënten met hart- en vaatziekten
Auteur(s): Tialda Hoekstra, Anne Visser-Meily , Rebecca Y. Abma-Schouten, Charlotte C. Tuijnman-Raasveld, Ellen de Groot, Tiny Jaarsma
Een hart- en vaatziekte kan leiden tot problemen met seksualiteit en veel patiënten hebben behoefte aan het bespreken van deze problemen met een zorgverlener. In hoeverre dergelijke gesprekken plaatsvinden tussen hulpverlener en patiënt en wat mogelijke barrières zijn voor hulpverleners is niet duidelijk. Met dit onderzoek wilden we inzicht krijgen in de huidige praktijk van het bespreken van seksualiteit met patiënten met hart- en vaatziekten en in de mogelijke barrières die zorgverleners ervaren bij het bespreken van de gevolgen van een hartaandoening of CVA voor de seksualiteit.
In totaal hebben 547 zorgverleners aan het onderzoek meegedaan, waarvan 305 werkzaam in hartrevalidatiecentra, 155 in hartfalen-poliklinieken, en 87 in CVA–revalidatiecentra in Nederland. Minder dan de helft van de zorgverleners gaf aan seksualiteit regelmatig of vaak met hun patiënten te bespreken. Toch vond bijna 75% van de zorgverleners dat ze verantwoordelijk zijn voor het bespreken van seksualiteit. Zorgverleners gaven aan dat ze vaak niet weten hoe ze over het onderwerp moeten beginnen en dat ze onvoldoende opgeleid zijn om seksualiteit te bespreken met patiënten en hun partners. Een andere reden die de respondenten aangaven is dat er vaak geen structureel beleid of protocol aanwezig is waarin staat ‘hoe en door wie’ seksualiteit besproken dient te worden. Naast het verbeteren van de praktische deskundigheid van zorgverleners op dit gebied, zou het bespreken van seksualiteit tot een vast onderdeel van het beleid binnen de instellingen moeten worden gemaakt.