Auteur(s): Saskia Aerts, Alexis Dewaele, Nele Cox, Mieke Van Houtte

Internationaal onderzoek heeft herhaaldelijk aangetoond dat holebi-jongeren op school slechter presteren dan heteroseksuele jongeren. Tegelijk is ook aangetoond dat holebi-jongeren vaker een lager welbevinden hebben. Hoewel we weten uit onderwijsonderzoek dat welbevinden een belangrijke impact heeft op schools presteren, is slechts in beperkte mate onderzocht of het lagere welbevinden van holebi-jongeren hun zwakkere schoolprestaties kan verklaren. Deze studie heeft daarom als centrale hypothese dat holebi’s vaker falen op school omdat zij een lager welbevinden ervaren. De analyses zijn gebaseerd op data van Zzzip@Youth, verzameld in de herfst van 2007 door middel van een online survey bij 1745 leerlingen uit het secundair onderwijs in Vlaanderen. Voor deze studie wordt gebruik gemaakt van stapsgewijze logistische regressieanalyse, waarbij wordt nagegaan wat de kans is op falen. De resultaten laten zien dat seksuele identificatie op zich niet gerelateerd is aan schools falen, maar de introductie van een interactie van seksuele identificatie met gender laat zien dat lesbische meisjes een grotere kans hebben te falen dan heteroseksuele meisjes en homoseksuele jongens. In tegenstelling tot de verwachting, kan deze grotere faalkans niet verklaard worden door het lagere welbevinden van deze meisjes. Mogelijke alternatieve verklaringen, waarbij gender en genderidentiteit centraal staan, worden besproken.