Auteur(s): Koenraad Vermey, Hanneke de Graaf, Bouko Bakker

Doel: Doelen van dit onderzoek zijn het beschrijven van de dimensies van seksuele oriëntatie en het identificeren van seksuele gezondheidsverschillen tussen Nederlandse homo-, hetero- en biseksuele jongeren van 12-25 jaar.
Methodiek: Secundaire analyses zijn uitgevoerd op data van het representatieve bevolkingsonderzoek Seks onder je 25e uit 2011. Bijna 8.000 jongeren werden via een digitale vragenlijst gevraagd naar drie dimensies van seksuele oriëntatie (aantrekking, ervaring met seksegenoten en zelfbenoeming) en een vijftal aspecten van seksuele (on)gezondheid zoals beschreven door de WHO.
Resultaten: Ongeveer 4,7% van de jongens en 7,2% van de meisjes rapporteerde ten minste enige aantrekking tot het eigen geslacht. Clusteranalyse naar de drie seksuele oriëntatiedimensies onthulde drie groepen met: 1) exclusief heteroseksuele aantrekking; 2) exclusief en voornamelijk homoseksuele aantrekking; 3) evenveel aantrekking tot beide geslachten en voornamelijk aantrekking tot het andere geslacht. Significant vaker dan de andere groepen rapporteerden homojongens en biseksuele meiden seksuele grensoverschrijding, testgedrag op hiv/soa en specifieke seksuele functieproblemen. Verschillen in het gebruik van de pil en/of condooms als anticonceptie werden niet gevonden, noch verschillen in seksuele tevredenheid.
Discussie: Ondanks de beperkte overlap van seksuele oriëntatiedimensies was clustering op basis van seksuele aantrekking mogelijk. De specifieke gezondheidsverschillen worden mogelijk verklaard door algemene en oriëntatiespecifieke factoren, waaronder seksgedrag en minderheidsstress.
Conclusie: Significante prevalentieverschillen in specifieke problemen en gedrag gerelateerd aan seksuele (on)gezondheid bevestigen de meerwaarde van differentiatie in seksuele oriëntaties. De auteurs pleiten voor meer onderzoek naar de oorzaken van gezondheidsverschillen, plus aandacht voor de specifieke gezondheidsproblemen van LHB-jongeren in preventie en voorlichting.