Auteur(s): Yuri Ohlrichs, Erika Frans
In 1983 concludeerde socioloog Dick de Groot dat er een gat gaapt tussen de behoefte aan seksuele vorming van het (volwassen) publiek en het aanbod hierin van destijds idealistische organisaties als Rutgers Stichting, COC en NVSH. Dit artikel is een beschouwing van de ontwikkelingen in seksuele vorming sindsdien, gebaseerd op jarenlange ervaring van de auteurs met seksuele vorming van - met name - jongeren in Vlaanderen en Nederland. Tevens beschrijven de auteurs de mogelijke impact van het door De Groot geconstateerde verschil tussen voorlichtingsbehoefte en -aanbod op de seksualiteit van volwassenen. Ook anno 2016 is de vraag ‘Hoe krijg/houd ik mijn seksleven plezierig’ één van de meest gestelde door jongeren en volwassenen in Nederland en Vlaanderen. Daardoor lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan en men zich voor antisekssleurtips nog steeds moeten wenden tot de ‘pulp’ van toen en de seksuologen van nu. Toch is er sinds 1983 heel veel gebeurd dat de seksuele vorming in Nederland en Vlaanderen qua vorm en inhoud ingrijpend heeft veranderd. Preventie van HIV en legalisering van abortus, bijvoorbeeld, maar ook de strijd tegen seksueel misbruik en het gebruik van massamedia. Ook de toenemende religieuze en culturele en zichtbare seksuele diversiteit in de samenleving heeft het seksuele vormingslandschap grondig veranderd. Internationale organisaties als WHO en IPPF hebben de thema’s die vallen onder seksuele gezondheid aanzienlijk verbreed, seksuele vorming zelfs in mensenrechten-perspectief geplaatst, en hebben los van elkaar standards of guidelines rond seksuele vorming geformuleerd. Ze gaan hierbij uit van een comprehensive of holistic benadering, waarmee ze zich distantiëren van de abstinence-only programma’s. Meer dan vroeger is seksuele vorming gericht op het ontwikkelen van competenties, seksueel en relationeel. Terwijl – mede uit noodzaak vanwege de preventie van hiv – in de jaren tachtig de nadruk lag op veilig vrijen, en ‘rampenbestrijding’ het belangrijkste doel leek van seksuele voorlichting, gaat het nu vaker over ‘plezier in seks’ of ‘seksueel welbevinden’. Althans dat is wat organisaties als Rutgers, Soa Aids in Nederland en Sensoa in Vlaanderen nastreven met een zogenaamde ‘sekspositieve’ boodschap. Het lijkt alsof daarmee de stap wordt gezet die De Groot destijds vooral bespeurde bij de commerciële aanbieders van seksboeken.