Auteur(s): Egbert Kruijver
In dit artikel worden de meest recente publicatie van de WHO over seksuele gezondheid en de inzet van Positieve Gezondheid in Nederland geanalyseerd. Een eerder in het Tijdschrift voor Seksuologie gepubliceerd pleidooi om Huber's benadering integraal over te zetten naar een nieuwe definitie van seksuele gezondheid (Leusink, 2017) wordt bekritiseerd. De auteur beschouwt de visies van de WHO en Huber vanuit revalidatie-seksuologisch perspectief. Daarin staat de positie van mensen met beperkingen centraal, benadrukt door het recent door Nederland geratificeerde VN-Verdrag Gelijke Rechten voor Mensen met Beperkingen en de daarop van toepassing zijnde motie Bergkamp, die de regering oproept het taboe op seksualiteit van mensen met beperkingen te doorbreken (Tweede Kamer der Staten Generaal, 2016). Hij stelt dat juist voor hen een gelaagde visie op seksuele gezondheid, die zowel het individuele- als het maatschappelijke aspect omvat, onontbeerlijk is. In zijn visie is de samenleving onderdeel van kwaliteit van leven. Dit aspect wordt in de benadering van de WHO onderstreept en in de positieve gezondheid van Huber genegeerd. Nu de door de overheid gepromote Positieve Gezondheidspolitiek in Nederland dominant is, roept de auteur op tot een dialoog om te komen tot integratie van het thema seksualiteit in het concept van Huber.