Het bevorderen van intimiteit in sekstherapie: een kwestie van zoeken naar verbinding of differentiatie?
Auteur(s): Ilse Penne , Ruth Borms
In dit artikel worden twee verschillende stromingen uit de relatietherapie – m.n. EFT en het differentiatiedenken – besproken met de focus op hun bruikbaarheid bij koppels die zich aanmelden met seksuele problemen. De gemeenschappelijke insteek is dat beide stromingen inspelen op het bevorderen van intimiteit tussen de partners. Als intimiteit wordt beschouwd als het zich kwetsbaar durven opstellen ten opzichte van elkaar, is het protocollaire EFT-model goed bruikbaar in sekstherapie. In deze EFT-aanpak vertaalt de therapeut de seksuele dynamiek als een relationele dynamiek waarbinnen de ene partner de andere (via seksuele toenadering) probeert te bereiken en zeer angstig wordt indien deze vreest (en of merkt) dat dit niet lukt. Hetzelfde geldt voor de andere partner. De bespreking van deze oefeningen gebeurt met een EFT-bril en heeft als doel om de hechtingsnoden van beide partners te leren (h)erkennen. Als intimiteit wordt begrepen als zichzelf kunnen en durven zijn in verbinding met de ander, is het differentiedenken goed bruikbaar in sekstherapie. In deze aanpak wordt er tijdens sekstherapie veel meer ingezet op partners leren om te durven verschillen, om ongemak te leren verdragen en om bewuster te leren omgaan met het alterneren tussen eigen verlangens en tegemoetkomingen aan de partner. Veel aandacht gaat dan naar het vermogen om eigen angsten te sussen, zichzelf leren valideren en in verbinding blijven met elkaar. De auteurs zien een meerwaarde in het toepassen van de krachtlijnen van beide stromingen in de begeleiding van koppels met seksuele problemen. In deze beschouwing lichten ze toe op welke manier beide stromingen in elkaars verlengde kunnen worden ingezet. Op welke manier en wanneer het therapeutisch proces meer op EFT, dan wel meer op differentiatie steunt, heeft volgens de auteurs niet alleen met specifieke kenmerken van het koppel te maken en het proces waarin ze vertoeven, maar ook met het persoonlijke verleden en de persoonlijke mogelijkheden tot hechting en differentiatie van de therapeut zelf.