Auteur(s): Judith Westeneng & Rosalijn E.C. Both

De wereldwijde maatregelen om COVID-19 in te dammen hebben het leven van veel jongeren in lage en middeninkomenslandenDe wereldwijde maatregelen om COVID-19 in te dammen hebben het leven van veel jongeren in lage en middeninkomenslandenontwricht en de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van jongeren die toch al vaak onderdruk stonden, verder verslechterd. Gebaseerd op eerste literatuur, inzichten van partners in programma’s van Rutgersen eerste onderzoeksresultaten, laat dit artikel zien dat de pandemie negatieve gevolgen heeft voor de toegang totinformatie en gezondheidszorg. Er is een toename in huiselijk geweld en kindhuwelijken en meer schendingen vanrechten van LHBTI-personen. De effecten op relaties en seks laten een gemengd beeld zien: waar sommigen minderseks hebben uit angst voor besmetting of door het gescheiden zijn van de partner, gaan anderen door het wegvallenvan structurele dagbesteding meer losse, seksuele contacten aan en hebben sommigen seksuele relaties uit financiëlenoodzaak. De crisis treft mensen in kwetsbare posities onevenredig hard en versterkt hiermee de ongelijkheid.Aangezien de aandacht van veel donoren en overheden nu uitgaat naar COVID-zorg, onderwijs en de economie, enomdat donoren zelf financiële gevolgen ervaren, dreigen de aandacht en financiële ondersteuning voor seksuele enreproductieve gezondheid en rechten in het geding te komen en vooruitgang van de afgelopen jaren verloren te gaan.COVID-19 heeft wereldwijd het dagelijkse levenontwricht. Naast het verlies van naar schattingruim twee miljoen mensen die overleden aan hetvirus, zijn het vooral de maatregelen om het virus in tedammen die een grote impact hebben. Om het virusonder controle te krijgen en te houden en de ziekenhuizenniet te overbelasten, zijn verregaande maatregelengenomen, zoals het sluiten van grenzen en scholen.Aan het begin van de pandemie waren er grotezorgen over het effect van COVID-19 op zogenoemdelage- en middeninkomenslanden (LMI-landen). Metveelal falende of zwakke systemen in de gezondheidszorgzou de pandemie daar rampzalige gevolgen kunnenhebben. Sommige landen zijn ook daadwerkelijkflink geraakt, zoals veel Latijns-Amerikaanse landen,India en Indonesië. In veel andere landen, en met namein Sub-Sahara Afrika, lijkt het aantal mensen dat geïnfecteerdis met het virus mee te vallen, met uitzonderingvan Zuid-Afrika. Sommigen vermoeden datgebrekkige detectie en registratie leidt tot een onderschattingvan de infecties. Ook wordt gewezen op dezeer jonge populatie, waardoor het virus een mindergroot effect heeft. Daarnaast gaan er geluiden op dathet juist het vroege handelen is geweest dat een positievebijdrage heeft geleverd: al vaak voor de eerstebesmetting in een land bekend was, werden grenzengesloten en hygiëne-maatregelen getroffen. In diverselanden is daarnaast – vanwege de ervaring met ebola –het gezondheidssysteem ingesteld op het omgaan metpandemieën.Waar het virus niet grootschalig vat heeft gekregenop dit continent, is de indirecte impact juist wel zeergroot. Het heeft het leven van jongeren ontwricht, inclusiefhun opleiding, levensonderhoud, genderverhoudingenen toegang tot seksuele en reproductievegezondheidszorg (SRGR) en informatie (Lindberg, Bell,& Kantor, 2020; Mmeje, Coleman, & Chang, 2020; Poudel& Subedi, 2020; United Nations Children’s Fund[UNICEF], 2020; Wood et al., 2020).Dit artikel beschrijft de eerste inzichten met betrekkingtot de impact van COVID-19 op de seksuele enreproductieve gezondheid en rechten van jongeren inLMI-landen. De inzichten wijzen op toenemende ongelijkheidaangezien reeds gemarginaliseerde en kwetsbarejongeren, zoals meisjes en LHBTI-jongeren alsookjongeren die op het platteland wonen of jongeren dieleven met hiv of met een beperking, meer nadelig wordenbeïnvloed door de preventieve maatregelen diezijn ingevoerd om de COVID-19 pandemie te bedwingen.Dr. Judith Westeneng is onderzoek coördinator bij Rutgers.Dr. Roselijn Both is onderzoeker bij Rutgers.