Auteur(s): J.A.M. de Kroon

In dit artikel wordt een uiteenzetting gegeven van de opvattingen van Lacan over de seksualiteit. De seksualiteit lijkt door Lacan verlaten te zijn; maar dat is maar schijn, want hij geeft de seksualiteit een belangrijke plaats in het leven. Zijn opvattingen over de seksualiteit zijn prikkelend en verrassend. Lacan ziet de seksualiteit als constitutioneel voor ons bestaan als sprekende wezens met een bewustzijn. Deze opvattingen zijn verwerkt in zijn ontwikkelingspsychologie. Aanvankelijk heeft het kind een onbemiddelde duele 'relatie' met de moeder. Deze incestueuze situatie wordt doorbroken door de wet op het verbod van de incest, die door de vader gesteld wordt. Deze steller van de wet wordt ook wel de 'derde term' genoemd. Taal speelt in dit proces een belangrijke rol. Zonder taal geen psychische geboorte, zonder taal geen bewustzijn. Ieder mensenkind streeft naar een herstel van de onbemiddelde relationele situatie, hetgeen uitgedrukt wordt in het verlangen. Het verlangen vindt zijn uitdrukking in de seksualiteit. Echter het verlangen kan nooit geheel bevredigd worden, maar wordt voortgestuwd langs een keten van momentane lustbevredigingen, die gezocht worden tot aan de dood. Volgens Lacan bestaat het genot erin zichzelf als een verlangend wezen te ervaren en niet in het najagen van nog meer lustbevrediging.