Auteur(s): D. van de Putte

De psychoanalytische behandeling van parafilieën steunt op enkele centrale theoretische opvattingen, zoals de hypothese dat een bemoeilijkte separatie-individuatie aanleiding geeft tot een fixatie aan preoepidale en narcistische ontwikkelingsstadia. Een adequate oplossing van de oepidale problematiek zou hierdoor verhinderd worden, De precaire seksuele identiteit die hiervan het gevolg is, kan slechts functioneren binnen het enge kader van een parafiel scenario. De behandeling zal dan ook niet enkel gericht zijn op de analyse van de parafilie maar evenzeer op de onderliggende narcistische pathologie. Rekening houdend met de ernst van de ontwikkelingsstoornis en de kwetsbaarheid van de seksuele identeit, zal de opbouw van de therapeutische alliantie gepaard moeten gaan met de creatie van een "holding environment".