Auteur(s): Ellen Laan
In dit artikel wordt aan de hand van een review van Leitenberg en Henning (1995) ingegaan op de vraag waarom we seksueel fantaseren, wie het doen, hoe vaak we het doen, en waarover we fantaseren. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat er geen ondersteuning is voor Freud's oude idee dat het hebben van seksuele fantasieën wijst op pathologie of deprivatie. Integendeel, seksueel fantaseren kan beter gezien worden als een effectieve strategie om seksueel opgewonden te worden. Ongeveer evenveel mannen als vrouwen doen aan seksuele dagdromerij en hebben seksuele fantasieën tijdens seksuele aktiviteit met een partner. Alleen tijdens masturbatie maken meer mannen gebruik van seksuele fantasieën dan vrouwen. De mannen die seksueel fantaseren, doen dat in alle situaties wel heel wat vakerdan de vrouwen die fantaseren. Er blijken geen grote verschillen te zijn tussen mannen en vrouwen in waarover ze fantaseren. Voldoende testosteron lijkt voor beide seksen een voorwaarde voor het hebben van seksuele fantasieën.