Auteur(s): Corine de Ruiter, Vivienne de Vogel
In dit retrospectieve onderzoek werden de recidivegegevens geanalyseerd van 121 seksuele delinquenten die -meest in het kader van een tbs-maatregel- tussen 1974 en 1996 werden opgenomen in de Dr. Henri van der Hoeven Kliniek (gemiddelde follow-up tijd 140 maanden). Recidivegegevens werden opgevraagd bij het Justitieel Documentatieregister van het Ministerie van Justitie. De base.rate voor seksuele recidive was 39%, voor niet-seksueel gewelddadige recidive 46% en voor algemene recidive 74%. Wanneer rekening werd gehouden met de tijd die de delinquent at risk was en survival analyses gebruikt werden waren deze cijfers respectievelijk 48%, 63% en 91%. Pedoseksuele daders werden vaker opnieuw veroordeeld voor een seksueel delict dan verkrachters met volwassen vrouwelijke slachtoffers. Pedoseksuele daders met jongens buiten het gezin als slachtoffer vertoonden het hoogste percentage seksuele recidive (80%). De kans op seksuele recidive was voor pedoseksuele daders die de behandeling niet hadden afgerond bijna vijfmaal groter dan voor pedoseksuele daders die de behandeling wel hadden afgerond. Geconcludeerd werd dat er groepen seksuele delinquenten te identificeren zijn die een sterk verhoogd recidiverisico hebben waarvoor behandeling volgens de huidige inzichten onvoldoende effect heeft.