Auteur(s): Joz Motmans, Chia Longman

Vanuit een gender-theoretisch perspectief gaan we in deze bijdrage in op de verschillende betekenissen die in het westers denken zijn toegekend aan het fenomeen van intersekse. Terwijl het premoderne denken werd gekenmerkt door ‘één-seksemodel’ die relatieve tolerantie toeliet ten aanzien van gepercipieerde afwijkingen op het mannelijke en vrouwelijke, zorgt de opkomst van de biologie, geneeskunde en het twee-seksen-model vanaf de achttiende eeuw voor een steeds stringenter classificatiesysteem ten aanzien van wat als normale en abnormale lichamen wordt beschouwd. In de tweede helft van de twintigste eeuw maakt het sociaal-constructionistische denken en de maakbaarheid van genderrol en -identiteit opgang. Ondanks de loskoppeling van gender van sekse, wordt het binair seksegender- model echter niet in vraag gesteld, wat vooral vanuit de hoek van de kritische genderstudies is gebeurd sinds de jaren negentig. Het binair heteronormatief model heeft nochtans lange tijd de moderne medische behandeling van interseksuele borelingen bepaald. In het nieuwe millennium geeft het medische veld steeds meer gehoor aan de kritiek van de opkomende intersekse-beweging tegen niet-noodzakelijke chirurgie, en voor meer wetenschappelijk onderbouwd onderzoek, evidence based kennis en een gedegen follow-up van chirurgisch-cosmetische en/of hormonale medische interventies bij personen met intersekse/DSD zonder hun geïnformeerde toestemming. De bijdrage van een genderkritisch perspectief daarbij is om blijvend de beperkingen van het binair-sekse-gender-denken aan te kaarten en te werken aan een bredere bewustzijnsverruiming rond sekse- en gender variatie, onder stakeholders én in de bredere maatschappij.