Auteur(s): Daphne van de Bongardt

Op haar gympen in het vliegtuig.

Toen ik in 2011 net was begonnen met mijn pro- motieonderzoek naar seksuele ontwikkeling van adolescenten (Project STARS) aan de Universiteit Utrecht, ging ik samen met mijn collega Laura Baams voor het eerst naar het jaarlijkse congres van de Inter- national Academy of Sex Research (IASR) in Los Angeles. Tijdens het boarden stootte Laura me aan en fluisterde opgewonden: “Dat is Ellen Laan! De nieuwe president- elect van de IASR!” Ik kende Ellen toen nog niet echt goed, maar er volgde een nogal wervelende samen- vatting van Laura over hoe geweldig Ellen was. Ze was destijds al een internationaal gerenommeerd onder- zoeker op het gebied van vrouwelijke seksualiteit, door haar baanbrekende onderzoek waarin ze zowel de fy- siologische seksuele respons van vrouwen onderzocht, als ook hun psychologische seksuele beleving, en de complexe verhouding daartussen. Ze stond als univer- sitair hoofddocent ook bekend om haar wervelende onderwijs hierover. Haar seksuologie-colleges, waarin ze waarschuwde voor de risico’s van ‘hangend plassen’ voor meiden en vrouwen (vanwege een vergrote kans op blaasontsteking door het niet optimaal ontspannen van je bekkenbodemspieren), hadden op mijn collega Laura en haar medestudenten een blijvende indruk ge- maakt. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘wauw, en die le- gendarische vrouw loopt ‘gewoon’ op haar gympen het vliegtuig in! Ook haar dochters waren mee, trouwens, en dat vond ik eveneens uitermate cool van haar (en voor hen). 

Op haar gympen in het vliegtuig

Toen ik in 2011 net was begonnen met mijn promotieonderzoek naar seksuele ontwikkeling van adolescenten (Project STARS) aan de Universiteit Utrecht, ging ik samen met mijn collega Laura Baams voor het eerst naar het jaarlijkse congres van de International Academy of Sex Research (IASR) in Los Angeles. Tijdens het boarden stootte Laura me aan en fluisterde opgewonden: “Dat is Ellen Laan! De nieuwe president-elect van de IASR!” Ik kende Ellen toen nog niet echt goed, maar er volgde een nogal wervelende samenvatting van Laura over hoe geweldig Ellen was. Ze was destijds al een internationaal gerenommeerd onderzoeker op het gebied van vrouwelijke seksualiteit, door haar baanbrekende onderzoek waarin ze zowel de fysiologische seksuele respons van vrouwen onderzocht, als ook hun psychologische seksuele beleving, en de complexe verhouding daartussen. Ze stond als universitair hoofddocent ook bekend om haar wervelende onderwijs hierover. Haar seksuologie-colleges, waarin ze waarschuwde voor de risico’s van ‘hangend plassen’ voor meiden en vrouwen (vanwege een vergrote kans op blaasontsteking door het niet optimaal ontspannen van je bekkenbodemspieren), hadden op mijn collega Laura en haar medestudenten een blijvende indruk gemaakt. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘wauw, en die legendarische vrouw loopt ‘gewoon’ op haar gympen het vliegtuig in! Ook haar dochters waren mee, trouwens, en dat vond ik eveneens uitermate cool van haar (en voor hen).

Gender verschillen EN gelijkheid

In de jaren erna leerde ik veel van Ellen’s werk kennen via mijn eigen onderzoek en begon ik de affectie voor haar steeds beter te begrijpen. Al snel gebruikte ik Ellen’s onderzoek regelmatig in mijn eigen hoorcolleges voor studenten. In mijn meer algemene colleges over seksuele, relationele en genderontwikkeling wijs ik de volgende generatie psychologen en pedagogen graag op het thema dat ook centraal staat in Ellen’s laatste artikel: “In pursuit of pleasure: A biopsychosocial perspective on sexual pleasure and gender”, gepubliceerd in de International Journal of Sexual Health (Laan et al., 2021). Hierin wordt de belangrijke aandacht voor gender(on)gelijkheid in seksuele ontwikkeling en seksualiteitsbeleving mooi uiteengezet vanuit twee voor mij relevante perspectieven. Enerzijds gebruiken Ellen en haar co-auteurs het voor mij als pedagogisch wetenschapper welbekende biopsychosociale perspectief. Ook in mijn eigen onderzoek naar de seksuele ontwikkeling van adolescenten is dit een belangrijk theoretisch raamwerk, met als kernidee dat niet alleen individuele kenmerken een rol spelen in deze ontwikkeling, maar ook de sociale omgeving waarin adolescenten opgroeien (ouders, leeftijdgenoten, onderwijs, media, cultuur, enzovoorts). Anderzijds beargumenteren de onderzoekers het belang van het dichten van de gender gap in sexual pleasure vanuit een sexual health perspective. Dit vind ik mooi, want lange tijd werd gedacht dat seksuele gezondheid -zeker bij de jeugd- voornamelijk bewerkstelligd werd door het voorkomen van risico’s en eventuele nadelige gevolgen van seks. De laatste jaren komt daar steeds meer de aanvulling op dat echte holistische seksuele gezondheid niet kan bestaan onder de aanwezigheid van positieve aspecten van seksualiteit, iets wat gelukkig ook in de WHO-definitie van seksuele gezondheid terug is te vinden (WHO, 2016). Laan en collega’s (2021) introduceren (in navolging van Mitchell et al., 2021) in aanvulling hierop een meer holistische koepelterm: ‘sexual wellbeing’, oftewel ‘seksueel welzijn’, en benadrukken geheel terecht het grote belang van dit seksuele welzijn voor algemeen welzijn.

Naast deze mooie theoretische en conceptuele aspecten, is het centrale punt dat Ellen en collega’s in dit artikel maken met betrekking tot de gedeeltelijk onterechte en overschatte genderverschillen in seksuele beleving ongelooflijk belangrijk. Naast de verklaringen die te vinden zijn in de disciplinaire gaps tussen het meer biologische en evolutionaire onderzoek (gericht op fysieke en fysiologische sekseverschillen) en het meer sociale, gedrags- en geesteswetenschappelijke onderzoek (gericht op sociaal-culturele betekenisgeving rondom sekse en vooral gender) naar menselijke seksualiteit, zijn er ook wetenschapsmethodologische verklaringen. Bijvoorbeeld dat zelfrapportagemethoden ons lang hebben doen geloven dat er grote verschillen waren tussen vrouwen en mannen, maar stiekem een flinke bias met zich meebrachten. Dit werd mooi aangetoond in een experimentele studie waarin beide genders (fictief) aan leugendetectors werden gekoppeld, waarna genderverschillen in hun zelfgerapporteerde seksuele attituden en activiteiten nagenoeg als sneeuw voor de zon verdwenen. Dit onderzoek, en het besef dat er meer gelijkheid is tussen seksen/genders dan verschil (behalve helaas op het gebied van ervaringen met bijvoorbeeld ongewenste seksuele ervaringen), doet het ook altijd goed in mijn onderwijs. Dit was trouwens niet zozeer Ellen’s eigen werk, maar een onderzoek van Michele Alexander en Terri Fisher (2003) dat ze zelf ook vaak aanhaalde in haar eigen lezingen. Als laatst heb ik haar dat in 2018 bijvoorbeeld nog op magnifieke wijze zien doen op het congres van de European Federation of Sexology (EFS) in Albufeira, Portugal, waar ze een mooi gestructureerd en overtuigend pleidooi hield over de origins of the gender gap in sexual pleasure aan de hand van een historische analyse van interdisciplinaire wetenschappelijke bronnen.

Echte vulva’s

Naast de gendergelijkheid, haal ik in mijn colleges die meer specifiek gaan over seksuele ontwikkeling in de context van (sociale) media altijd het artikel aan van Ellen en Daphne Martoredjo: “De invloed van blootstelling aan foto’s van natuurlijke vulva’s op het genitale zelfbeeld van jonge vrouwen”, dat in 2015 was gepubliceerd in het Tijdschrift voor Seksuologie, en in 2017 in Engelse vorm werd gepubliceerd in het Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology. Ik schets in mijn colleges eerst hoe smal de range is van de typen lichamen en geslachtsdelen die over het algemeen worden afgebeeld in (sociale) media (denk aan reclames en porno), en welke wetenschappelijk aangetoonde effecten dit heeft op de fysieke zelfwaardering en intieme ervaringen van jongeren. Denk bijvoorbeeld aan de toegenomen onzekerheid over hun eigen lijf of seksuele interacties, of zelfs de stijgende aantallen verzoeken tot drastische ingrepen zoals labiaplastiek. Daarna bespreek ik de studie van Ellen en Daphne, waarin ze experimenteel aantoonden dat vrouwen door het zien van foto’s van natuurlijke echte vulva’s - in vergelijking met de controlegroep waarin vrouwen foto’s van neutrale voorwerpen te zien kregen - hun genitale zelfbeeld significant verbeterde. Ik wacht stiekem nog steeds op een brede uitvoering van dit type interventie, waarbij jongeren structureel plaatjes te zien krijgen van het brede scala aan lichaamsvormen van de (jonge) mens. “Hey, die lijkt wel een beetje op dat van mij! Ben ik dus toch niet zo raar.” Dat lijkt me nou mooie aanvullende voorlichting, in lijn met Ellen’s visie aangaande het belang van “providing adolescents with accurate information about stimulation of which parts of women’s genital anatomy and which sexual activities are more likely to bring about pleasure” (Laan et al., 2021, 526-527).

In het kader hiervan verwijs ik mijn geïnteresseerde studenten ook graag naar het in 2019 verschenen boek “A celebration of vulva diversity” van Hilde Atalanta, waarvoor een goede vriendin van mij de prachtige vormgeving had verzorgd. Het boek was het product van een jarenlange verzameling van vulva-foto’s van meiden en vrouwen uit de hele wereld, waar Hilde schitterende illustraties van had gemaakt; elke illustratie voorzien van het korte persoonlijke verhaal van de ‘eigenaars’ van de desbetreffende vulva’s. Ellen was uiteraard uitgenodigd voor de boekpresentatie in Pakhuis de Zwijger, maar kon er helaas niet bij zijn.

Universiteit van Nederland

Needless to say was ik zeer vereerd om in 2016 samen met Ellen (en met Iva Bicanic, Stephanie Both en Inger Leemans) een reeks van vijf colleges over ‘Seks’ te verzorgen voor de Universiteit van Nederland: het platform, opgericht door Alexander Klöpping en Marten Blankesteijn, waar sinds 2013 meer dan 800 online colleges over wetenschappelijk onderzoek vrij toegankelijk zijn gepubliceerd. Na enkele weken van voorbereiding - onder bezielende, professionele en prettige begeleiding van Eveline van Rijswijk - ontmoetten we elkaar voor de opnames op een warme juni-avond: eerst samen eten; de spanning was voelbaar. Tijdens de laatste voorbereidingen in de studio van Club AIR in Amsterdam, was iedereen inclusief Ellen nerveus, en ik herinner me nog goed hoe ze hardop twijfelde over haar outfit (“Kan deze rok wel, en deze laarzen?”). En tegelijkertijd lukt het haar om de anderen (ook nerveus) gerust te stellen, te ego-boosten en te verheffen. Misschien juist wel omdat ze zichzelf ook kwetsbaar opstelde. Ze gaf uiteraard een fantastisch college (‘Waarom is seks minder lekker voor vrouwen dan voor mannen?’info). Vooral de handbewegingen waarmee zij het belangrijke verschil tussen penissen en vingers voor plezierige seksualiteitsbeleving duidde (zoals ze ook in haar laatste artikel schreef: “the finger may be much better equipped than the penis to stimulate the clitoris internally”, Laan et al., 2021), zullen niet snel vergeten worden door het aanwezige publiek en de online kijkers. Na de opnames heb ik haar trotse Mario en geweldig leuke dochters ontmoet. ‘Wat fijn’, dacht ik’, ‘dat deze fantastische vrouw ook zo’n leuk gezin heeft’.

Subsidieaanvraag

Een maand later mailde ik Ellen met de vraag of zij betrokken wilde zijn bij een grote consortium-subsidieaanvraag voor een onderzoeksproject naar sexual and reproductive health and rights programmes in Oeganda. Ze was enthousiast, wilde graag meedoen, en droeg gelijk actief bij aan het denk- en schrijfproces (natuurlijk deed ze dat!). Ik herinner me een heel fijne en productieve kennismaking in de tuin bij één van de consortiumpartners Dance 4 Life in Amsterdam. Ze vertelde daar het geweldige nieuws dat ze net hoogleraar ‘Biopsychosociale determinanten van seksuele gezondheid’ was geworden aan de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam (AMC-UvA). Dit biopsychosociale perspectief nam ze ook mee in het onderzoeksvoorstel, evenals de visie dat ze ook mooi in haar laatste artikel neerzet: “sexual health, sexual rights, and sexual pleasure are related concepts” (Laan et al., 2021, 516-517). Zo schreef ze me: “Seksueel plezier is nog niet in het voorstel verwerkt zag ik vanmorgen, ik kijk daar naar.

Niet veel later zaten we na een bijeenkomst bij een andere consortiumpartner (AMREF/Flying Doctors in Leiden) samen in de trein terug naar Amsterdam (ik werkte destijds als Postdoc bij de UvA). Ik weet niet meer precies hoe, maar we raakten in gesprek over onze persoonlijke levens. We vertelden elkaar openhartig over onze jeugd, onze levensloop, onze ambities en verwachtingen op het gebied van werk en niet-werk zaken. Hoe open ik in dat gesprek was geweest, werd me eigenlijk pas duidelijk toen de jonge vrouw die naast ons had gezeten uitstapte bij een tussenliggend station, en enigszins verontschuldigend tegen mij zei “Ik wilde toch even tegen je zeggen hoe knap ik het vind dat je je zo kwetsbaar kunt opstellen, en ook dat je zover bent gekomen.” Waar mij dit destijds had verbaasd (‘shit, was ik echt zó open geweest in zo’n publieke plek?!’), verbaast het mij achteraf helemaal niks dat Ellen dit voor elkaar had gekregen; als onderzoeker, als clinicus, als mens had zij het ongeëvenaarde talent om altijd en overal ontwapenend en verbindend te zijn. Voor haar liet je graag je schild en masker even zakken; zij mocht je echt zien; bij haar was je veilig.

Helaas was die veiligheid haar niet gegund. Ergens te midden van het schrijfproces voor de subsidieaanvraag moest Ellen zich in augustus 2016 uit haar actieve rol terugtrekken vanwege de eerste geconstateerde signalen van haar ziekte. In haar communicatie hierover, met mij en met de rest van het aanvraagteam, toonde ze haar typische openheid, rationaliteit, verbindendheid, strijdlustigheid en zelfs humor. Aangezien de subsidie aan ons uiteindelijk niet is gehonoreerd, was deze aanvraag de ervaring waarin we het dichtst bij een daadwerkelijke inhoudelijke onderzoekssamenwerking zijn gekomen.

Koninklijk Gesprek over Seks

Dat haar eigen hypothese “dat ik daarna gewoon weer beter word” in eerste instantie werd bevestigd, bleek uit haar terugkerende werkzaamheden. In 2017 werden Ellen en ik beiden uitgenodigd voor een bijzonder onderdeel van het 50-jarige jubileum van Rutgers. We waren te gast bij de rondetafelgesprekken met niemand minder dan Koning Willem-Alexander. Aan onze tafel werd gesproken over het belang van onderzoek naar jongeren en seksualiteit, waarbij Ellen krachtig en charmant haar mooie stokpaardjes over het voetlicht kon brengen, terwijl ze tegelijkertijd mijn inbreng - als de jonge onderzoeker aan tafel - bekrachtigde. Dat Ellens ontwapenende stijl zelfs onze Koning uitnodigde om kortstondig zijn schild en masker te laten zakken verraste mij eigenlijk niet. Het persoonlijke en open gesprek over dit onderwerp dat volgde, zal me nog lang bijblijven.

Samen op de bühne

In de jaren daarna werd ik regelmatig benaderd door journalisten die naar mij waren doorverwezen door Ellen. Ik heb haar vaak bedankt voor haar waardevolle, collegiale en verheffende mentorschap. Naast de wederzijdse doorverwijzingen (want ik verwees natuurlijk minstens net zo vaak naar haar) hebben we in 2020 een leuk dubbelinterview gehad over vroege seksuele ontwikkeling in de kindertijd met journalist Bart Funnekotter, waarover een mooi artikel is verschenen in het NRC. Daarin benoemde zij onder andere de belangrijke inzichten die ook terugkomen in haar laatste artikel over de fysieke en sociaalemotionele ‘seksuele’ ontwikkelingen die al op zeer vroege leeftijd plaatsvinden: “A thorough and extensive overview of studies investigating childhood sexual development illustrates that from an early age, children of both genders display responses and behaviors that appear to produce feelings that can be interpreted as pleasurable and even sexual (de Graaf & Rademakers, 2011), even though what constitutes “sexual” is probably not of concern to the children themselves (Lamb & Plocha, 2014)” (Laan et al., 2021, 521). Ik voegde daar in het NRC-artikel een levensloopperspectief aan toe: “De kinderjaren en adolescentie zijn belangrijk, maar de menselijke seksualiteit blijft ook daarna ‘fluïde’ (…) De bouwstenen die in je jeugd zijn gelegd, worden de rest van je leven herschikt” (Funekotter, 2020).

Als klap op de vuurpijl van onze partnerschap in de media-optredens kwam in het begin van de zomer van 2019 het verzoek van Jim Jansen, hoofdredacteur van wetenschappelijk tijdschrift New Scientist, om samen ‘een les knallende seksuele voorlichting’ te verzorgen op Lowlands. Driewerf ja, natuurlijk! De voorbereidingen verliepen wat stroef. Toen wij een kleine week voor de grote dag nog steeds eigenlijk niet goed wisten wat precies de bedoeling was, hebben we met elkaar gebeld. We baalden allebei van deze onzekerheid, maar Ellen nog het hardst. We wilden ons goed kunnen voorbereiden. Freestylen was geen optie. We dachten aan onze professionaliteit en reputatie. Ellen benadrukte hoe druk ze was die week, ze vatte haar rooster samen, waarbij haar dag met patiënten heel duidelijk de grootste prioriteit had. Absolute toewijding. We belden met Jim, en legden onze zorgen uit. Er kwam gelukkig een plan.

Op de dag zelf ontmoetten we elkaar op het Lowlands terrein bij de Echo-tent. Onze ‘mannen’ trokken met elkaar op, terwijl wij ons backstage (vooral mentaal) voorbereidden. Ellen had een 3-D geprinte clitoris mee, die uiteraard veel bekijks kreeg en op de foto moest. Het brak het ijs en verhoogde de positieve sfeer. Op het podium schitterde ze en knalde ze; natuurlijk deed ze dat. Onze mannen, Mario en Maarten, zaten stralend op de eerste rij.

Naderhand zijn we met z’n vieren wat gaan eten en drinken, en hebben we nog enkele optredens meegepikt, onder andere van Billie Eilish, waar Ellen glunderend zei: “Mijn dochters zijn hier fan van”. Ik geloof trouwens dat het op dat moment keihard regende, en dat we gewikkeld waren in semi-functionele poncho’s. Maar dat ik het niet meer helemaal zeker weet, zegt genoeg over mijn zonnige mindset op dat moment. Ik stond daar met Ellen Laan en er was een band geschept en een whatsapp groep ontstaan. In deze appgroep stuurden Maarten en ik een week later ons blije bericht dat we waren verloofd. Er kwamen lieve berichten terug.

Stichting Seksueel Welzijn Nederland

In september 2018 vroeg Ellen mij of ik zitting wilde nemen in de Raad van Advies in haar Stichting Seksueel Welzijn Nederland (de oplettende lezer herkent natuurlijk het concept ‘sexual wellbeing’ dat ook in Laan et al., 2021 wordt genoemd). Dat deed ze dan zo: “Hee Daphne, kom net je LinkedIn berichtje tegen. Wat ben je toch een topvrouw. Zou je in de Raad van Advies willen van de stichting die ik heb opgericht (seksueelwelzijn.nl)? Doel: bevorderen van seksuele gelijkheid. Onze website is nog erg oubollig, dat moet beter, maar er is een begin. Als expert op het gebied van seks en jongeren zou je veel kunnen betekenen. Je bent geweldig op het gebied van wetenschap, misschien wil je samen met ons ook af en toe wat aan activisme doen. Hoor graag! xxx” Hoe zeg je daar nou ‘nee’ tegen? Uiteraard aanvaarde ik dit eervolle verzoek. Er was een inspirerende introductiemeeting en ik was onder de indruk van het netwerk dat zich om haar heen vormde: zoveel leuke, gemotiveerde, slimme, activistische, creatieve mensen. Ze gingen zoveel geweldige dingen doen. Maar niet veel later kwamen berichten over de teruggekeerde kanker.

Overlappende life-events

Het was 15 maart 2021 toen de bestuursleden van Stichting Seksueel Welzijn Nederland een mail stuurden naar de leden van de Raad van Advies over de agressief vorderende ziekte van Ellen. Bestuurslid Sacha Simons was zo lief om mij het bericht - vanwege de out of office reply door mijn zwangerschapsverlof - persoonlijk te appen, zodat ik op de hoogte was. Ze kon niet weten dat dit exact op de dag was dat ik aan het bevallen was van onze zoon. Ik zag het bericht half-half toen ik mijn telefoon bekeek, terwijl we onze tassen inpakten om met de kleine spruit naar huis te gaan. Door mijn waas heen besefte ik hoe bizar grote life-events elkaar soms overlappen. Dit schreef ik een week later op het begeleidende briefje bij het geboortekaartje voor Ellen en Mario. Van Mario kregen we een foto toen het geboortekaartje van onze zoon was aangekomen, en Ellen bedankte voor het briefje: het attente duo.

Afscheid

Het ging daarna veel te snel. In november 2021 mailde Ine Vanwesenbeeck mij met een nogal beladen vraag: of ik op haar afscheidssymposium op 3 februari 2022 ter ere van haar emeritaat samen met Ellen een praatje zou willen houden over Ellens werk. Na een korte mailwisseling waarin Ine en ik wederzijds beaamden dat dit gezien Ellens gezondheid waarschijnlijk in elk scenario een emotioneel programmaonderdeel zou zijn, wilde ik in elk geval weten hoe Ellen hierin stond. Ine vroeg het haar en ze gaf antwoord; ze was zo stoer. Ik nam me voor om - namens haar en voor haar - net zo stoer te zijn, en beloofde Ine dat ik het symposiumpraatje over Ellen zou doen. Er volgde een periode met veel onzekerheid. Ine en ik checkten regelmatig even bij elkaar in. De radiostiltes vanuit Ellen waren voor ons net zo betekenisvol als de updates die we wel kregen. Vrij gauw werd duidelijk dat een scenario waarin Ellen en ik samen een praatje zouden voorbereiden, laat staan houden, zeer onwaarschijnlijk was. In die periode hebben Ellen en ik nog met elkaar geappt. Ik stuurde haar af en toe babyfoto’s van ons zoontje, en we wisselden nog mooie woorden met elkaar, die me nog heel lang bij zullen blijven. En toen, in de derde week van januari 2022, overleed Ellen. Ik heb haar afscheid digitaal bijgewoond; het was een combinatie van dingen die je in seksualiteit zelf eigenlijk niet kunt voorstellen: compleet ongewenst en toch prachtig.

De rol van Ellen in de seksuele vorming van de jeugd

Hier kan ik veel over zeggen. Ik begon mijn stuk met de langdurige impressie van haar seksuologie-colleges. En het daverende applaus voor haar Lowlands-lezing kwam natuurlijk voort uit een publiek dat nagenoeg geheel bestond uit jongeren. Maar recent werd ik nogmaals op een prachtige manier op gewezen op de impact die Ellen heeft (gehad) op de seksuele vorming van jongeren. Samen met collega-onderzoeker Hans van Dijk van Tilburg University en het Nederlands Dagblad, zetten we een vragenlijst uit onder Christelijke studenten in Nederland, om inzicht te krijgen in hoe het hen vergaat op het gebied van intieme relaties en seksualiteit. Rondom het opschonen van de data, toen we weer eens in de weekend- en avonduren zaten te bellen, zei Hans aan het einde van ons gesprek: “Ik vond trouwens nog een mooie quote. Op de vraag ‘Als het gaat om relaties en seksualiteit, wie of wat heeft dan de meeste invloed op jou?’ heeft een participant geschreven: ‘Feministen zoals Ellen Laan’. Ik dacht dat je dat wel zou kunnen waarderen.” Daar had hij helemaal gelijk in.

Deze is voor Ellen

Zoals in dit artikel duidelijk mag zijn geworden, zal Ellen ook door mij altijd genoemd worden als de vraag wordt gesteld wie of wat de meeste invloed heeft gehad op mij als onderzoeker. Ik hoop ook wat van haar visie en nalatenschap voort te dragen. Soms voelt ze daarin heel dichtbij, en denk ik actief aan haar. “Wat zou Ellen zeggen?” Vaak volgt dan een lach, soms nog een traan. Steeds vaker besef ik dat Ellen’s gedachtegoed is verweven in mijn werk, zowel gesproken als geschreven teksten. Terugkijkend naar mijn vormende jaren als onderzoeker, en haar steeds weer terugkerende rol daarin, die ik in dit artikel heb samengevat, is dit ook niet zo vreemd. En soms denk ik aan haar als ik iets in mijn werk moeilijk of spannend vind, en de terugkerende gedachte weer eens opkomt: “waarom heb ik hier nou weer ‘ja’ tegen gezegd..?” Dit gold bijvoorbeeld recent toen een cameraploeg van EenVandaag opeens in de avonduren in ons huis neerdaalde voor de opname van een interview over dickpics, maar ook voor het schrijven van dit artikel; dat mag u best weten. Maar als ik dan toch doorzet, en er toch voor ga, dan denk ik bij mezelf": “Deze is voor Ellen.”

Literatuur

Alexander, M. G., & Fisher, T. D. (2003). Truth and consequences: Using the bogus pipeline to examine sex differences in self-reported sexuality. The Journal of Sex Research, 40(1), 27-35.

Laan, E. T., Klein, V., Werner, M. A., Van Lunsen, R. H., & Janssen, E. (2021). In pursuit of pleasure: A biopsychosocial perspective on sexual pleasure and gender. International Journal of Sexual Health, 33(4), 516-536.

Laan, E., Martoredjo, D. K., Hesselink, S., Snijders, N., & van Lunsen, R. H. (2017). Young women’s genital self-image and effects of exposure to pictures of natural vulvas. Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology, 38(4), 249-255.

Martoredjo, D. K., & Laan, E. (2015). De invloed van blootstelling aan foto’s van natuurlijke vulva’s op het genitale zelfbeeld van jonge vrouwen. TvS (2015) 39-1 1-6. URL: https://www.tijdschriftvoorseksuologie.nl/artikelen/item/24-de-invloed-van-blootstelling-aan-foto-s-van-natuurlijke-vulva-s-op-het-genitale-zelfbeeld-van-jonge-vrouwen

World Health Organization. (2006). Defining sexual health report of a technical consultation on sexual health. URL: http://www.who.int/reproductivehealth/publications/sexual_health/defining_sexual_health.pdf

https://www.thevulvagallery.com/

https://www.universiteitvannederland.nl/over-ons

https://www.universiteitvannederland.nl/college/waarom-is-seks-minder-lekker-voor-vrouwen-dan-voor-mannen

https://www.nd.nl/leven/leven/1124513/seksuele-opvoeding-van-christelijke-studenten-schiet-tekort en https://www.nd.nl/leven/leven/1125514/driekwart-christelijke-jongeren-wil-goed-worden-in-seks-