Auteur(s): Tom Platteau & John de Wit
'Is het echt nodig hierover een themanummer op te stellen?’, zou je je kunnen afvragen. Seks en drugs zijn al lange tijd met elkaar verbonden voor veel mensen. Er is een lange historiek van middelengebruik in een sek- suele context: om ‘in de sfeer te geraken’ ‘remmingen op te heffen’ of ‘drempels over te geraken’. Veel mensen gebruiken één of verschillende middelen zonder hier- van veel negatieve impact te ervaren. Maar soms wordt het middelengebruik op zich een probleem in plaats van een oplossing ervoor. Of is het geen probleem, maar dreigt het er één te worden.
Je hebt het themanummer rond ‘seks en drugs’ in handen!
Is het echt nodig hierover een themanummer op te stellen?’, zou je je kunnen afvragen. Seks en drugs zijn al lange tijd met elkaar verbonden voor veel mensen. Er is een lange historiek van middelengebruik in een seksuele context: om ‘in de sfeer te geraken’, ‘remmingen op te heffen’ of ‘drempels over te geraken’. Veel mensen gebruiken één of verschillende middelen zonder hiervan veel negatieve impact te ervaren. Maar soms wordt het middelengebruik op zich een probleem in plaats van een oplossing ervoor. Of is het geen probleem, maar dreigt het er één te worden.
Het Tijdschrift voor Seksuologie richt zich al vele jaren op het seksueel gedrag van de -voornamelijk- Nederlandse en Belgische bevolking. Een korte zoektocht op trefwoord toonde echter dat er in het verleden weinig over middelengebruik is verschenen. Zo vonden wij slechts één artikel dat specifiek gewijd is aan ‘seksdrugs in het uitgaansleven’ (Lazaroms, Vanwesenbeeck & Woertman, 2003).
Gezien recente waarnemingen en fenomenen vonden we het toch relevant om een volledig nummer aan dit thema te wijden. In 2013 werd in de internationale literatuur een ‘nieuw’ fenomeen beschreven: chemsex (Stuart, 2013). Het was een fenomeen dat in Londen werd waargenomen en werd beschreven in een beperkte groep homoseksuele mannen die enkele specifieke middelen gebruikte in een context van ‘seksfeestjes’ die dagenlang konden duren, en waarbij het gebruik van digitale technologie een belangrijke rol speelde om met elkaar in contact te komen. Later breidden de groepen waarin het gebruik ingeburgerd raakte uit en werden andere middelen gebruikt waardoor een nieuwe term werd geïntroduceerd: farmacoseks.
Waarin verschilt de huidige situatie nu van vroeger? In de eerste plaats worden er meer verschillende middelen gebruikt dan vroeger. Het aantal middelen die genomen worden om seks, maar zeker ook het gevoel van connectie te boosten is amper bij te houden. In hun artikel leiden Jochen Schrooten en collega’s de verschillende categorieën van genotsmiddelen in die in een seksuele context genomen worden. Ze maakten hierbij gebruik van het bestaande ‘drugwiel’ en pasten het aan tot een ‘farmacoseks-wiel’.
Ymke Evers en haar collega’s beschrijven in hun artikel de epidemiologie van farmacoseks. Zij gaan dieper in op de verschillende groepen die drugs gebruiken tijdens seks, zoals mannen die seks hebben met mannen, swingers en jongeren. Verder geven zij meer inzicht in de motieven die deze groepen aanhalen om drugs te gebruiken tijdens seks, en de gevolgen die ze ervan ondervinden. Afrondend duiden zij ook de zorgbehoeften van mensen die negatieve impact ervaren van hun geseksualiseerd middelengebruik.
Er kunnen verschillende negatieve gevolgen optreden tijdens en na farmacoseks. Een belangrijke en maatschappelijk relevante impact gaat over grensvervaging, waardoor mogelijks ernstige situaties ontstaan. Deze grensvervaging leidt in sommige gevallen tot grensoverschrijdende seksuele handelingen als grenzen niet gerespecteerd en/of aangegeven kunnen worden door het middelengebruik. Dit leidt in ernstige gevallen tot zware beschuldigingen, maar het exacte verloop van de gebeurtenissen is vaak moeilijk te reconstrueren door de roes waarin één of beide partners verkeerden. Dit thema werkten Camilla de Jong en haar collega’s verder uit.
In Nederland is Mainline een organisatie die zich reeds vele jaren inzet om mensen die een probleem ervaren met hun chemseks gebruik ondersteuning te bieden. Een specifieke groep van deze mannen injecteren ook hun middelen (slammen). Leon Knoops en zijn collega’s van Mainline bevroegen tussen juli 2020 en februari 2021, 175 mannen over de middelen die ze gebruiken, de motieven waarom ze hiervoor kiezen, negatieve gevolgen die ze ervan ervaren en maatregelen die ze nemen om de negatieve gevolgen te beperken (harm reduction).
In het laatste artikel uit dit nummer presenteren Tom Platteau, Eric Florence en John de Wit hun conceptueel kader om naar farmacoseks te kijken. Dit artikel is een vertaling van hun Engelstalige publicatie in Frontiers of Public Health (Platteau, Florence & de Wit, 2022). In dit artikel conceptualiseren ze farmacoseks als een uitdaging voor zelfcontrole. Zelfcontrole kan mensen helpen hun farmacoseks te beheren, en de impact ervan te beperken. Vanuit dit zelfcontrole-kader stellen ze een plan van aanpak voor om de klinische zorg aan mensen die aan farmacoseks doen, te verbeteren. Er is immers nog een groot tekort aan effectieve interventies voor de groeiende groep mensen die hiermee problemen ondervinden.
Veel leesplezier!
Literatuur
Lazaroms, M., Vanwesenbeeck, I., & Woertman, L. (2003). Seksdrugs in het uitgaansleven. Een kleinschalig exploratief onderzoek naar recreatief gebruik van erotiserende middelen en signalen uit de seksuologische hulpverlening. Tijdschrift voor Seksuologie, 27, 187-195.
Platteau, T., Florence, E., & de Wit, J.B.F. (2022). Self-Control as Conceptual Framework to Understand and Support People Who Use Drugs During Sex. Frontiers in Public Health, 15, 10.894415.
Stuart, D. (2013). Sexualised drug use by MSM: background, current status and response. HIV Nursing, 13, 6–10.