Auteur(s): Marieke Dewitte
Op het moment van dit schrijven vecht ik tegen een heuse jetlag na een korte reis naar Saint Lou- is naar aanleiding van het jaarlijkse congres van de International Society for the Study of Women’s Sexual Health (ISSWSH). Hoewel ik me schijnbaar gemakkelijk lijk te manoeuvreren in het sexual medicine veld, heb ik - full disclosure - doorgaans weinig verwachtingen wat betreft de seksuologische inhoud tijdens een dergelijk medisch congres. Maar omdat ik uitgenodigd werd om een lezing te geven over een onderwerp dat me nauw aan het hart ligt, namelijk seksuele opwinding bij kop- pels, besloot ik toch maar om de lange, ecologisch niet- verantwoorde trip aan te vatten. Was het het waard om twee keer meer dan 24u wakker te blijven op 4 dagen tijd en met enige schaamte mijn ecologische voetaf- druk verder te vergroten? Los van de typische (voor Europeanen enigszins bevreemdende en ludieke) ‘we are so great’ American vibe tijdens de vele award cere- monies, was de sfeer aangenaam en de presentaties van hoog niveau. De nadruk ligt nog steeds op de rol van hormonen (testosteron!), inflammatie en andere biochemische processen, de medische implicaties en behandeling van seksuele disfunctie en menopauze (met opmerkelijk veel aandacht voor vulvodynie en the Genitourinary Syndrome of Menopause) en sexoncology. Daarnaast kwamen ook aan bod: koppel-dynamieken, diversiteit in klinische en onderzoeks-populaties en anatomisch-functioneel onderzoek naar de clitoris. Zo- wel vanuit maatschappelijk als wetenschappelijk oog- punt is de vrouwelijke seksualiteit in opmars, eindelijk. De workshops over vulvodynia, hypoactive sexual desire disorder en mindfulness leken veelbelovend op papier, maar stelden enigszins teleur. De inhoud was weinig vernieuwend en ik miste hands-on kennis. Maar gezien het grote aantal (medische) studenten die het congres aantrekt, zijn dergelijke workshops vooral bedoeld om een overzicht te bieden van de huidige stand van zaken en daarin zie ik een meerwaarde. Tijdens de pauzes was het aangenaam vertoeven tussen de vele standhouders die de nieuwste ontwikkelingen en modellen presen- teerden op vlak van vaginale dilators, smart vibrators, vaginale crèmes en glijmiddelen tot zelfs schoonheids- producten om de huid te verstevigen of kringen rond- om de ogen te vervagen (want ja die menopauze) en allerhande CBD applicaties.
- Marieke Dewitte -
Op het moment van dit schrijven vecht ik tegen een heuse jetlag na een korte reis naar Saint Louis naar aanleiding van het jaarlijkse congres van de International Society for the Study of Women’s Sexual Health (ISSWSH). Hoewel ik me schijnbaar gemakkelijk lijk te manoeuvreren in het sexual medicine veld, heb ik - full disclosure - doorgaans weinig verwachtingen wat betreft de seksuologische inhoud tijdens een dergelijk medisch congres. Maar omdat ik uitgenodigd werd om een lezing te geven over een onderwerp dat me nauw aan het hart ligt, namelijk seksuele opwinding bij koppels, besloot ik toch maar om de lange, ecologisch niet-verantwoorde trip aan te vatten. Was het het waard om twee keer meer dan 24u wakker te blijven op 4 dagen tijd en met enige schaamte mijn ecologische voetafdruk verder te vergroten? Los van de typische (voor Europeanen enigszins bevreemdende en ludieke) ‘we are so great’ American vibe tijdens de vele award ceremonies, was de sfeer aangenaam en de presentaties van hoog niveau. De nadruk ligt nog steeds op de rol van hormonen (testosteron!), inflammatie en andere biochemische processen, de medische implicaties en behandeling van seksuele disfunctie en menopauze (met opmerkelijk veel aandacht voor vulvodynie en the Genitourinary Syndrome of Menopause) en sexoncology. Daarnaast kwamen ook aan bod: koppel-dynamieken, diversiteit in klinische en onderzoeks-populaties en anatomisch-functioneel onderzoek naar de clitoris. Zowel vanuit maatschappelijk als wetenschappelijk oogpunt is de vrouwelijke seksualiteit in opmars, eindelijk. De workshops over vulvodynia, hypoactive sexual desire disorder en mindfulness leken veelbelovend op papier, maar stelden enigszins teleur. De inhoud was weinig vernieuwend en ik miste hands-on kennis. Maar gezien het grote aantal (medische) studenten die het congres aantrekt, zijn dergelijke workshops vooral bedoeld om een overzicht te bieden van de huidige stand van zaken en daarin zie ik een meerwaarde. Tijdens de pauzes was het aangenaam vertoeven tussen de vele standhouders die de nieuwste ontwikkelingen en modellen presenteerden op vlak van vaginale dilators, smart vibrators, vaginale crèmes en glijmiddelen tot zelfs schoonheidsproducten om de huid te verstevigen of kringen rondom de ogen te vervagen (want ja die menopauze) en allerhande CBD applicaties.
Het alleenrecht van de vrouwelijke seksualiteit bij ISSWSH staat in contrast met het congres van de European Society of Sexual Medicine (ESSM) waar de penis nog steeds centraal staat, zo getuige de vele standhouders met genderrolbevestigende erectie-medicatie en penisprotheses. Let wel, inhoudelijk heeft ESSM ontzettend veel stappen voorruit gezet, niet toevallig tijdens een editie die in Rotterdam plaatsvond. De organisatie, die van oudsher vooral mannelijke urologen, andrologen en chirurgen verenigde, wil graag het biopsychosociale perspectief omarmen en meer psychosociale disciplines aantrekken en aan het woord laten. Ondanks voortdurende inspanningen (en ik spreek vanuit mijn eigen betrokkenheid hierin), lijkt de perceptie van buitenaf niet mee te groeien. Veel psychologen slaan de uitnodiging af om een lezing te geven en voelen er niet veel voor om naar het congres te komen omdat ze denken inhoudelijk niet aan hun trekken te komen, wat deels verklaart waarom hun imago van the male sexual medicine society blijft bestaan. Ja natuurlijk helpt de sponsering van de farmacie niet echt want die is vooral fallocentrisch georiënteerd, het zijn nu eenmaal hun voornaamste inkomsten om het congres mogelijk te maken. Er is nog een lange weg te gaan om de organisatie en het congres meer gender-gelijk en divers te maken. Maar tijdens deze editie was het aandeel psycho-seksuologie en vrouwelijke seksualiteit alvast veel prominenter, mede dankzij het NVVS symposium dat inhoudelijk van topniveau was. Het was een genoegen dat zoveel Nederlandse en Vlaamse seksuologen naar Rotterdam afgezakt zijn en dat is niet onopgemerkt gebleven door de organisatie. Ik durf te zeggen dat een volgende Nederlandse (of Belgische?) editie geen jaren meer op zich zal laten wachten.
Misschien vragen jullie zich nu wel af welke nieuwe inzichten mij bijgebleven zijn van beide congressen? Wel, eerlijk, het ontbreekt me aan tijd om een volledig inhoudelijk verslag neer te pennen. En ik heb niemand bereidwillig gevonden om een congresverslag te schrijven. Weet dat dergelijke verslagen van studiedagen, workshops en congressen zeer welkom zijn. In een ideale wereld (en zo had ik het me ook voorgenomen) grijp ik dit editoriaal aan om kennis te verspreiden. Maar lezingen voorbereiden en congressen bezoeken, naast vele andere engagementen zoals onderwijs en lopende onderzoeken coördineren zetten een rem op mijn idealisme. Voor nu althans. Gelukkig zijn er fantastische onderzoekers en clinici in de Lage landen die graag hun bevindingen met ons delen. Ook hier geldt dat alle inbreng welkom is, van empirische artikelen tot theoretische, maatschappelijke en andere beschouwingen. Het huidige nummer brengt weer een boeiende mix van artikelen met duidelijke implicaties voor de klinische praktijk.
Peter van der Velden en collega’s rapporteren over de resultaten van de VICTIMS studie waarin ze 114 slachtoffers van seksueel geweld (in de afgelopen 12 maanden) en 342 gematchte niet-slachtoffers bevraagd hebben over angst en depressie, (gebrek aan) sociale steun, meervoudig slachtofferschap en algemene lichamelijke, financiële, religieuze en juridische problemen. De resultaten van deze omvattende studie bevestigen de diversiteit aan problemen waarmee slachtoffers kampen en roepen op tot een verbreding van het hulp-
aanbod en een nauwgezette opvolging.
Ballering en collega’s exploreerden de ervaringen van transgender en genderdiverse personen in de huisartsenzorg en de mogelijke barrières die zij ervaren in dit contact. Het gebruik van zowel kwantitatieve als kwalitatieve data biedt een rijkdom aan gegevens. Transgender en genderdiverse personen worden ervan weerhouden om hulp te zoeken door misvattingen en gebrek aan kennis over transgender thema’s bij de huisarts, problemen met de organisatie van de zorg, gender-insensitieve communicatie alsook ongemak en schaamte, en weigering van zorg. Gezien de toename van deze populatie in de huisartspraktijken is bewustwording en extra scholing sterk aanbevolen.
Een aantal studenten aan de Universiteit van Amsterdam (onder supervisie van Mark Spiering en Bruno Verschuere) hebben in het kader van hun afstudeerscriptie een onderzoek opgezet dat voorbouwt op de studie van Aleksander en Fisher naar de rol van sociale wenselijkheid in het rapporteren over seks en de mogelijke genderverschillen hierin. Aan de hand van een reactietijdtaak werd nagegaan hoe eerlijk heteromannen, heterovrouwen en niet-hetero vrouwen zijn in hun zelfrapportage over het aantal sekspartners, waarbij ook de mate van (gepercipieerde) privacy tijdens het antwoorden gemanipuleerd werd. Uit de resultaten bleek geen verschil tussen heteromannen en heterovrouwen, wat suggereert dat de dubbele standaard in deze, toch wel open-minded en liberale, studentenpopulatie niet van tel was. Verder bleken de resultaten van de reactietijdtaak overeen te komen met de zelf-gerapporteerde antwoorden en niet te verschillen tussen de exposure en anonieme conditie, wat wijst op de bruikbaarheid van zelfrapportage in onderzoek naar seksueel gedrag.
Tot slot volgt een beschrijving van een grootschalig evaluatie-onderzoek naar de effectiviteit van de seksuologische hulpverlening in Nederland. Jacques Van Lankveld en collega’s hebben het plan opgevat om bij een groot aantal (300 +) seksuologische hulpvragers na te gaan in welke mate vooropgestelde behandeldoelen op vlak van seksueel functioneren, seksuele tevredenheid en seksueel plezier behaald worden. Door gebruik te maken van een uniforme monitor die op vastgestelde momenten (elke 3 maanden) online ingevuld wordt, kan de doelmatigheid van uiteenlopende behandelingen gemeten en vergeleken worden. Dit artikel vormt mede een oproep aan alle hulpverleners om deel te nemen aan het eerste systematische en gecontroleerde doelmatigheidsonderzoek van de seksuologische hulpverlening in Nederland. Ik hoop samen met de auteurs op talrijke aanmeldingen.
Eindigen doen we, zoals steeds, met een aantal literatuurtips. Ine Vanwesenbeeck en Willem-Jan Cuypers werpen hun kritische blik op twee onlangs verschenen boeken en delen naast een inhoudelijke recensie ook hun eigen visie op het thema. Ik hoop dat jullie weer verder geïnspireerd worden en aarzel vooral niet om zelf jullie opinies en bevindingen, ja ook rechtsreeks vanuit de klinische praktijk, met ons te delen.