Auteur(s): Nicole Neerings-Verberkmoes & Müjde Özer

Na 15 jaar een belangrijke bijdrage te hebben geleverd aan het onderwijs binnen de master seksuologie aan de KU Leuven, gaat Prof. dr. Luk Gijs op emeritaat. Ter ere hiervan werd een studiedag/ symposium georganiseerd, waarbij hij zelf het thema en de sprekers heeft gekozen. Er werden 11 sprekers uitgenodigd, omdat men ervan uitging dat er wel wat afzeggingen zouden zijn. Maar alle 11 genodigde sprekers gingen graag in op de uitnodiging, wat aantoont wat een aanzien Luk geniet in ons veld. De studiedag, die doorging op 23 september 2023, kende dan ook een boeiend en vol dagprogramma.

Meer lezen?

Na 15 jaar een belangrijke bijdrage te hebben geleverd aan het onderwijs binnen de master seksuologie aan de KU Leuven, gaat Prof. dr. Luk Gijs op emeritaat. Ter ere hiervan werd een studiedag/symposium georganiseerd, waarbij hij zelf het thema en de sprekers heeft gekozen. Er werden 11 sprekers uitgenodigd, omdat men ervan uitging dat er wel wat afzeggingen zouden zijn. Maar alle 11 genodigde sprekers gingen graag in op de uitnodiging, wat aantoont wat een aanzien Luk geniet in ons veld. De studiedag, die doorging op 23 september 2023, kende dan ook een boeiend en vol dagprogramma. Middels dit schrijven wil ik u een korte indruk geven van de dag en de zaken die mij persoonlijk opvielen en zijn bijgebleven. Indien het idee bij u rijst dat dit een volledige en correcte samenvatting is van deze mooie en leerzame dag, worden alle sprekers te kort gedaan.

Na een inleiding door prof. dr. Paul Enzlin, prikkelde prof. dr. Andreas De Block de toehoorders met de vraag of parafilieën morele stoornissen zijn. Middels de visie van Freud en de criteria voor parafilieën uit de DSM werd nagedacht over de vraag of “de morele veroordeling een legitieme reden is om deze seksuele afwijking te zien als psychiatrische stoornis?” en “Is het genot dat deze afwijking motiveert, een genot dat gehaald wordt uit het doorbreken van de morele norm?”. Om het verband tussen deze twee kwesties helder te krijgen zijn er nog vele uren filosoferen nodig.

Prof. dr. Erik Janssen loodste het publiek op kritische wijze door de diverse onderzoeken om een antwoord proberen te vinden op de vraag of “Porno invloed heeft op seksueel agressief gedrag.” Definities bleken wisselend, mechanismen onduidelijk en conclusies tegenstrijdig. “Porn has a bad RAP” in de zin van Record of Arrests and Prosecutions. Mooie voorbeelden volgenden, met een aantal belangrijke inzichten over waarom het gebruik van porno in onderzoek in het preutse Amerika leidde tot vergezochte en verdraaide conclusies en het stoppen van funding.

Tijdens haar verhaal over “Seksueel agressief gedrag bij universiteitsstudenten: op zoek naar de grens tussen feesten en fouten” schokte Dr. Axelle Bravé enigszins het publiek met zorgwekkende cijfers. Tot 58% van de Amerikaanse studenten rapporteert enige vorm van seksueel geweld en 8 tot 12% geeft toe ooit een verkrachting te hebben gepleegd. Een ruime meerderheid blijkt onder invloed van alcohol en ook de peergroep heeft een belangrijk aandeel. In België vonden 85% van de ondervraagde mannelijke studenten seks met een dronken vrouw die niet wil, grensoverschrijdend gedrag, 15% vond dit gewoon kunnen. 8% van deze mannen vond het zelfs de schuld van de vrouw en 5% vond dat vrouwen beter niet konden drinken. Deze cijfers tonen aan dat er nog veel werk is om onze jongeren goed voor te lichten om aldus seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen.

Prof. dr. Rick Roels startte zijn betoog “Wat met de psychiatrische problematiek in de etiologie, diagnostiek en behandeling van daders met seksueel geweld?” met een grafiek die toont dat de psychiatrische zorg door de jaren heen daalt, waarbij de opnames in penitentiaire inrichtingen wegens zedendelicten stijgt. Hij benadrukte dat theorieën niet goed getest zijn, er meer aandacht moet zijn voor de mechanismen en de vertaling van deze kennis naar de klinische praktijk.

Met de vraag of “Psychopathie en seksueel delict gedrag een hopeloze combinatie is”, vertelde prof. dr. Kazia Uzieblo over de samenhang tussen psychiatrische co-morbiditeit bij zedendelinquenten en behandelmethoden. Zij concludeerde dat aandacht voor antisociale en impulsieve problematiek en een goed behandelteam van groot belang zijn.

“Geen fantasieën en gedrag zonder hersenen: de rol van hormonen en medicamenteuze behandelmogelijkheden bij seksueel overschrijdend gedrag.” In een verhaal van prof. Dr. Kris Goethals werd de (geringe) invloed van onder andere testosteron op parafilie, het effect en de bijwerkingen van medicamenteuze behandeling verhelderd. Testosteron correleert niet met de intensiteit van seksuele drift, een laag testosteron leidt wel tot vermindering van de intensiteit. Hyperseksualiteit wordt eerder gelinkt aan een verstoring van dopamine- en serotoninesystemen. De belangrijkste behandeling blijft psychotherapie, eventueel kunnen SSRI’s bijdragen. Voor fysieke of chemische castratie is er zowel wetenschappelijk als ethisch gezien niet genoeg draagvlak.

Dr. Wineke Smid verhaalde over hoe we seksueel delict gedrag het best kunnen begrijpen. Hiervoor gebruikte ze de doeltreffende quote: “Als de pik staat, is het verstand naar de klote!” Er volgde een mooie uiteenzetting over waar seksuele deviantie, antisociale persoonlijkheid en impulsiviteit staan ten opzichte van “kan niet en wil niet”. Deviantie of interesse zijn niet het probleem, maar het gedrag is een probleem. Zoals ook prof. dr. Andreas De Block aangaf, wordt het een probleem als men geen controle meer heeft over het gedrag, dan kan men spreken over een parafilie.

In zijn voordracht; “Pedofilie: een continuüm van seksuele oriëntatie en psychologische gevolgen” presenteerde Prof. dr. Stefan Boogerts een aantal percentages van mensen die zich aangetrokken voelen tot kinderen en adolescenten, hij vertelde over de samenhang van pedofiele gevoelens met onder andere eenzaamheid en stelde de vraag wat deze cijfers mbt seksuele aantrekking tot kinderen nu echt betekenen.

In “een netwerkbenadering van dynamische risicofactoren in het begrijpen van en behandelen van daders van seksueel geweld” wijdde drs. Jan Willem van den Berg uit over het recent ontwikkelde Network-based model of risk of sexual reoffending. Er is sprake van statische en dynamische (veranderbare) factoren, niet alleen de hoeveelheid en sterkte van de dynamische factoren moet worden beoordeeld, maar ook de verbindende factoren.

Dr Wim Canton maakte in “Over gebruik en misbruik van risicotaxatie (instrumenten) in de diagnostiek, behandeling van en strafrechtelijke besluitvorming over daders van seksueel geweld” duidelijk wat negatieve veiligheid en positieve veiligheid betekent. Risico is het product van kans en impact. Ondanks dat de herhaalkans op een zedendelict klein is, zal de impact dusdanig groot zijn, dat er een toegenomen obsessie is voor veiligheid, waardoor voor ieder te voorkomen zedendelict 4 tot 5 mensen van hun vrijheid worden beroofd die geen zedendelict (meer) zouden plegen. Dit zet aan tot denken.

Als laatste spreker stelde prof. dr. Inge Jeandarm de vraag: “Daders van seksueel geweld: straffen of behandelen?” Zij besprak onderzoeken met een kritische noot over behandeleffecten; designs zijn vaak zwak, er is veel heterogeniteit, en er is sprake van author confounding. Al met al lijkt de effectiviteit van behandeling vermoedelijk bewezen, maar dan zijn goede therapeuten en goede supervisie noodzakelijk.

Tot slot hield prof. dr. Luk Gijs een mooie maar kritische afscheidsrede over de (toch niet zo helder getoonde) beleidswijzigingen van het instituut omtrent grensoverschrijdend gedrag, maar ook over het plezier dat hij beleefd heeft als geliefd professor aan het instituut voor familiale en seksuologische wetenschap van de KU Leuven. Hierna kwam hem een welverdiende staande ovatie toe.