Geschreven door: Esther Polak

In maart 2017 stuurde ik een open brief aan Anne van Campenhout en Sophie Hilbrand, als reactie op het BNN-programma over de documentaire My Fucking Problem (8 maart 2017). Het stuk werd gepubliceerd in de online versie van Opzij, maar die link was helaas maar korte tijd actief. Een paar maanden later werd ik gebeld door Jelto Drenth, die toestemming vroeg om enkele citaten te gebruiken in een artikel. Uiteraard vond ik dat prima, en in ons telefoongesprek kwam het idee op om de lezers van het Tijdschrift voor Seksuologie de gelegenheid te geven om weer online kennis te nemen van de hele tekst. Bij deze dus, en ik sta open voor commentaar.

Beste Anne en Sophie,

Vol interesse keek ik naar de uitzending van 'My Fucking Problem' en het praatpro­gram­ma eromheen. Eerst zag ik een aantal vrouwen die hun vaginisme heel helder beschreven, als het onvermogen van hun vagina om er iets in toe te laten. Daarna hoorde ik over verschillende therapieën, allemaal bedoeld om een vagina zover te krijgen daar wel iets in te laten stoppen. Eén van die therapieën kwam zelfs in roman­tisch licht in beeld: Anne van Campenhout die door een andere vrouw werd pijn gedaan en bang gemaakt in het kader van een behandeling die 'door een schild van angst moest breken’. De aanwezige seksuologe Minke de Boer stipte wel aan dat dit het vaginisme misschien alleen maar zou reproduceren of zelfs versterken. Maar toen Anne tijdens het nagesprek zei misschien nog meer van deze behandelingen te willen ondergaan, werd dat haar niet krachtig ontraden.

Dit schokte mij behoorlijk. Ook voelde ik een golf van spijt. Al jaren wil ik mijn eigen ervaringen met seksualiteit naar buiten brengen. Ik heb dat nooit gedaan. Een meisje van 22 jaar doet dat nu wel. Ik besloot als vrouw van 53 jaar nu ook maar eens uit de kast te komen. Misschien moeten meer vrouwen van mijn generatie dat doen, want wij zijn opgegroeid in een tijd die daar op een toen nieuwe manier ruimte voor gaf.

Op mijn 15e kwam ik voor het eerst klaar door te masturberen. In die tijd werd er veel geschreven over 'het vrouwelijk orgasme'. De feministische vrouwen van de generatie voor mij hadden hun vermogen om überhaupt klaar te kunnen komen moeten verove­ren, nadat het jarenlang gewoon was om penissen in hun vagina’s klaar laten komen, zonder zelf het plezier van een orgasme te kennen. Toen ik dat vermogen op mijn 15e al binnen had, voelde ik mij seksueel heel rijk.

Toen ik 16 was neukte ik voor de eerste keer. Twee jaar lang bleef het daarbij: ik werd er niet opgewonden van, het voelde meer alsof een dokter iets naar binnen schoof. Ik ging natuurlijk wel door met seks, maar ik deed gewoon niet aan penetratie. Ik had in die tijd zo nu en dan een vriendje voor één of een paar keer seks. Voor het plezier, om mijn seksualiteit verder te ontdekken, niet om me te binden. Niet neuken gaf daarbij geen problemen. De vriendjes bleken het net als ik leuk en lekker te vinden om te genieten van wederzijdse orgasmes en kennis te maken met hun eigen lichaam en dat van mij.

Door niet te neuken denk ik achteraf, wilde ik ook vermijden dat zij wel klaarkwamen en ik niet. Niet omdat het zo erg is om een keer niet klaar te komen, maar omdat ik me dan gebruikt gevoeld zou hebben, en dat zou ten koste gaan van mijn plezier in seks. Ik voelde instinctief dat ik mijn pas ontdekte seksuele plezier wilde beschermen. Mijn gevoel van autonomie, mijn macht over de seksuele situatie was daarvoor cruciaal. Ik liet mijn plezier in mijn orgasme niet door seks met vriendjes uithollen. Als ze zonder te neuken niet in seks met mij geïnteresseerd waren, dan maar niet.

Op mijn 18e werd ik echt verliefd. Ik had inmiddels zoveel ervaring met 'handwerk' dat het niet in mij opkwam dat penetratie erbij zou horen. We probeerden het één keer, maar weer vond ik er niets aan. In die tijd was er veel seksuele informatie. Eén van de belangrijkste boodschappen die wij meekregen was dat je nooit iets hoefde te doen in bed dat je niet wilde of wat niet prettig voelde. Dus dat deden we gewoon niet.

We hebben het nog een paar keer geprobeerd, maar zijn penis ging gewoon niet bij mij naar binnen. Pas nu ik deze documentaire zag, realiseerde ik mij dat je dat vaginisme had kunnen noemen. We hadden er geen last van. We deden ook sommige dingen niet omdat hij daar niets aan vond. Daar bestond óók geen medisch woord voor. We deden samen alleen wat ons samen beviel.

We waren het meest enthousiast over onze zelfverzonnen seks-techniek, waarbij hij op zijn rug lag en ik met mijn clitoris over zijn eikel wreef. Van het vocht uit mijn vagina werden mijn binnenste schaamlippen (die lekker groot zijn, niemand vond toen dat daar iets mis mee was) voldoende glibberig. Ze vormden een soort vagina met een clitoris op een cruciale plek. Omdat ik boven lag, kon ik precies bepalen hoeveel genot ik uit de wrijvingsenergie haalde. We leerden op elkaars ademhalings- en opwindingsniveau te letten, en daar zelf weer nog opgewondener van te raken. Zo kwamen we steeds vaker tegelijk klaar.

Ik merkte na ongeveer een half jaar dat ik druk tegen de uitgang van mijn vagina ook opwindend ging vinden. Ik ging dat gevoel opzoeken, en opeens was zijn penis ín mijn vagina. En nu voelde het goed. Mijn spieren hadden zich blijkbaar ontspannen. Ik ontdekte dat ik de frictie met het schaambot van mijn vriend kon gebruiken om mijn clitoris te stimuleren, dat was een kwestie van goed blijven mikken. Toen we hier echt ervaren mee waren konden we het ook omdraaien: hij boven ik onder. En nog steeds kwamen we vaak tegelijk klaar.

Aan deze periode heb ik seksueel ontzettend veel gehad. De relatie hield niet eindeloos stand, maar de seksuele ontdekkingen nam ik mee in andere relaties. Ik ben neuken altijd blijven combineren met veel niet-neuken. Ik ben het ook altijd belangrijk blijven vinden om ongeveer evenveel klaar te komen als mijn partner. Bijna als een soort geldrekening. Geen man heeft dit ooit gek of egoïstisch gevonden.

Door de documentaire My Fucking Problem realiseer ik mij dat ik een half jaar in mijn leven, of misschien wel tweeëneenhalf jaar, vaginisme heb gehad. Maar een probleem was dat niet. De combinatie van mijn vaginisme en de expressieve feministische golf van die tijd, hebben mijn seksleven rijk gemaakt. Mijn vaginisme was een goed kompas. Mijn lichaam was niet van plan seks te hebben die niet lekker genoeg was. Deze invalshoek miste ik in My Fucking Problem.

Voor de vrouwen in de documentaire was hun vaginisme iets dat in een relatie op de koop toe moet worden genomen. Het panel zag vaginisme als iets dat moet worden behandeld. Op een manier waarbij maffe dildo’s in opeenvolgende grootte op tafel staan? Waarbij de tranen van angst en pijn over iemand gezicht mogen biggelen? Een manier die nergens tot speelse seks leidt? Als penetratie bij een seksuele relatie hoort, waarom dan geen voorbinddildo aangeschaft om samen zíjn anus te verkennen? Wat was ik blij dat ik opgegroeid ben in een tijd van seksueel experimenteren, en dat ik zo’n lekker koppige vagina had.

Ik treur dat dertig jaar feminisme ons niet méér seksuele creativiteit heeft gebracht, maar ik realiseer mij ook dat ik zelf al die jaren te terughoudend ben geweest om mijn verhaal op te schrijven, terwijl ik wel van de verhalen van vrouwen vóór mij heb geprofiteerd.

Bedankt Anne van Campenhout en Sophie Hilbrand: jullie hebben mij gemotiveerd mijn verhaal door te geven.