Auteur(s): Rik van Lunsen

Voorwoord

In 2017 publiceerden Rik van Lunsen en ik 'Seks! een leven lang leren'.
Dit ‘voorlichtingsboek voor volwassenen’ schreven we vooral omdat er nog steeds veel mensen zijn die opvallend weinig van seks weten, van hoe seks werkt, van het eigen lijf, van hun eigen voorwaarden om plezier aan seks te kunnen beleven, van wat er voor nodig is om je eigen wensen en grenzen te uiten en die van een ander te respecteren. Wat ons altijd al opgevallen was, is dat dit gebrek aan seksuele intelligentie vooral berust op de vele hardnekkige mythes over vermeende verschillen tussen seksuele capaciteiten, doelen en verlangens van vrouwen en mannen. Alles wijst er echter op dat die zogenaamde verschillen vooral het gevolg zijn van eeuwenlange genderongelijkheid en het primaat van penis-in-vagina seks. Ons eigen onderzoek en dat van vele andere wetenschappers bewijst elke keer weer dat in het lijf en in het brein de overeenkomsten tussen vrouwen en mannen, ook in seksueel opzicht, vele malen groter zijn dan de minimale verschillen. We besloten daarom destijds al dat een tweede boek daarover zou moeten gaan. We spraken af dat Rik de basistekst voor het eerste boek zou schrijven en ik zou aanvullen, bijschaven en re- digeren. Voor het volgende boek zouden we de rollen omdraaien en werd ik verantwoordelijk voor de basisideeën over vorm en inhoud en de eerste versies van het manuscript. Helaas is dat niet helemaal zo gelopen. Door allerlei omstandigheden duurde het een tijd voor wij aan het schrijven toekwamen en nu kan ik helaas niet meer doen dan al onze ideeën, inzichten, resultaten van wetenschappelijk onderzoek in ruwe vorm op een rijtje zetten. Ik geef ze met een gerust hart in handen van Rik, met wie ik meer dan 25 jaar heb samengewerkt en die mee aan de basis van dat alles heeft gestaan. Ik heb er het volste vertrouwen in dat hij, met de hulp van schrijver Helene de Bruin en redacteur Esther Hendriks, er ook dit keer in zal slagen ons gezamenlijk gedachtengoed voor een breed publiek toegankelijk te maken.

Het artikel ‘In pursuit of pleasure’ dat Ellen samen met Erick Janssen, Marlene Werner, Verena Klein en mezelf schreef, is een synthese van veel van de inzichten en ideeën die zij en ik in de loop van dertig jaar samenwerking hebben ontwikkeld en die zeker de laatste 15 jaar de basis hebben gevormd van onze kernboodschap dat het teneinde de seksuele gezondheid van iedereen te bevorderen, ongeacht gender, seksuele oriëntatie en seksuele voorkeuren, van eminent belang is dat in voorlichting, preventie en hulpverlening er veel meer aandacht komt voor het bevorderen van gendergelijkheid en van seksueel plezier. De samenwerking met Ellen begon in 1992. Er was toen al enige tijd de wens van Walter Everaard en mij om in de kliniek meer te gaan doen met de uitkomsten van het innovatieve wetenschappelijk onderzoek dat hij en een groep jonge wetenschappers aan het verrichten waren. Zo was er samen met Erick Janssen een begin gemaakt met de eerste psychofysiologische studies bij mannen met erectieproblemen, die uiteindelijk leidden tot de ontwikkeling van een nieuw diagnostisch instrument (Janssen et al, 1994). In dezelfde periode maakte ik kennis met het psychofysiologisch onderzoek rond vrouwelijke seksualiteit van o.a Ellen, Bianca van Moorst, Janneke van der Velde en later Stephanie Both en dat leidde tot een stroom aan publicaties en Ellen’s briljante dissertatie, waar ik als meelezer zijdelings bij betrokken was. Kort na het verschijnen van haar proefschrift in 1994 zaten we aan de Roeterstraat wat te brainstormen over mogelijk klinisch psychofysiologisch onderzoek bij vrouwen en ik poneerde toen de stelling dat ook vrouwen in en na de overgang volgens mij helemaal geen ‘droge vagina’ bij seks zouden hoeven te hebben, mits ze maar opgewonden genoeg zijn. Ik dacht dat, omdat uit epidemiologisch onderzoek was gebleken dat 70-80% van de heteroseksueel actieve postmenopauzale vrouwen die klachten niet had. Bovendien had de later bij een tragisch auto ongeval omgekomen Sandra Leiblum gevonden dat er absoluut geen relatie was tussen de klacht droge vagina/ dyspareunie en oestrogeenspiegels en ook niet met de mate van atrofie van de vaginawand. Kortom, ook veel vrouwen met een hele dunne vaginale huid en/of met hele lage oestrogeenspiegels hadden geen grotere kans op klachten dan vrouwen die gunstiger scoorden op die door gynaecologen en de farmaceutische industrie (nog steeds) belangrijk geachte parameters. Ellen en ik kwamen toen op het idee om dat ‘gewoon’ in het lab te gaan meten. Iedereen verklaarde ons voor gek… vrouwen rond de overgang zouden met geen stok in het lab te krijgen zijn. Niets bleek minder waar. Na een advertentie in Amsterdamse huis-aan-huis bladen kwam er een enorme stroom aan aanmeldingen voor dit onderzoek, dat uiteindelijk resulteerde in de omverwerping van alweer een mythe rond vrouwelijk seksualiteit (Laan & van Lunsen, 1997). Na de bloeiperiode van seksuologisch onderzoek aan de psychologie faculteit van de UVA kwam er na het emeritaat van Walter Everaerd in 2002 de klad in. Ellen kreeg steeds meer te maken met weerstanden en gebrek aan financiering en werd daar heel ongelukkig van. Via een aantal trucs lukte het uiteindelijk in 2005 om haar en het ‘sekslab’ naar het AMC te krijgen en kreeg onze samenwerking steeds meer gestalte. Ellen bracht haar enorme wetenschappelijke kennis en vaardigheden mee en ik kon daar de klinische en onderwijskundige kennis en ervaring aan toevoegen. Vanaf dat moment begon ook Ellen’s ontwikkeling als therapeut en daardoor groeide bij haar steeds meer de overtuiging dat vrouwen dezelfde capaciteiten hebben voor seksuele opwinding en seksueel plezier als mannen, maar dat ze als gevolg van eeuwenlange onderdrukking en ontkenning van vrouwelijke seksualiteit vaak de tools en kennis over het eigen lijf missen om die capaciteiten te benutten. Van de fundamenteel wat onzekere, bescheiden en vaak aarzelende wetenschapper ontpopte Ellen zich geleidelijk tot de feministische activist die ze de laatste jaren is geworden en die zoveel vrouwen heeft geïnspireerd om op zoek te gaan naar de voorwaarden voor plezierige seks en seksueel plezier. Haar boodschap over ‘clitkundigheid’ en de oorzaken van de ‘orgasmekloof’ heeft zij tot op het laatst luid en duidelijk in vele gremia naar voren gebracht. Zij heeft daar zelf meerdere malen over gezegd dat ze bewust gebruik maakte van haar ziekte en aanstaande dood om die boodschappen extra kracht bij te zetten. Typerend voor haar tomeloze gedrevenheid is ook dat zij mij in het najaar van 2021 vertelde dat het haar laatste professionele wens was dat het tweede boek dat wij wilden schrijven er toch nog zou komen. We hebben daar nog een paar keer over kunnen brainstormen en ‘In pursuit of pleasure’ is in feite een outline van het boek, waarvan ik de plicht en vooral de eer heb om het af te moeten en mogen schrijven. Inmiddels is er al een titel: ‘De waarheid over seks’; Plezier en gendergelijkheid op planeet aarde.’ Dit boek, uitgegeven bij de Arbeiderspers, zal naar verwachting voorjaar 2023 in de winkels liggen. Ellen heeft zelf nog het voorwoord kunnen schrijven:

Voorwoord

In 2017 publiceerden Rik van Lunsen en ik ‘Seks! een leven lang leren’. Dit ‘voorlichtingsboek voor volwassenen’ schreven we vooral omdat er nog steeds veel mensen zijn die opvallend weinig van seks weten, van hoe seks werkt, van het eigen lijf, van hun eigen voorwaarden om plezier aan seks te kunnen beleven, van wat er voor nodig is om je eigen wensen en grenzen te uiten en die van een ander te respecteren. Wat ons altijd al opgevallen was, is dat dit gebrek aan seksuele intelligentie vooral berust op de vele hardnekkige mythes over vermeende verschillen tussen seksuele capaciteiten, doelen en verlangens van vrouwen en mannen. Alles wijst er echter op dat die zogenaamde verschillen vooral het gevolg zijn van eeuwenlange genderongelijkheid en het primaat van penis-in-vagina seks. Ons eigen onderzoek en dat van vele andere wetenschappers bewijst elke keer weer dat in het lijf en in het brein de overeenkomsten tussen vrouwen en mannen, ook in seksueel opzicht, vele malen groter zijn dan de minimale verschillen. We besloten daarom destijds al dat een tweede boek daarover zou moeten gaan. We spraken af dat Rik de basistekst voor het eerste boek zou schrijven en ik zou aanvullen, bijschaven en redigeren. Voor het volgende boek zouden we de rollen omdraaien en werd ik verantwoordelijk voor de basisideeën over vorm en inhoud en de eerste versies van het manuscript. Helaas is dat niet helemaal zo gelopen. Door allerlei omstandigheden duurde het een tijd voor wij aan het schrijven toekwamen en nu kan ik helaas niet meer doen dan al onze ideeën, inzichten, resultaten van wetenschappelijk onderzoek in ruwe vorm op een rijtje zetten. Ik geef ze met een gerust hart in handen van Rik, met wie ik meer dan 25 jaar heb samengewerkt en die mee aan de basis van dat alles heeft gestaan. Ik heb er het volste vertrouwen in dat hij, met de hulp van schrijver Helene de Bruin en redacteur Esther Hendriks, er ook dit keer in zal slagen ons gezamenlijk gedachtengoed voor een breed publiek toegankelijk te maken.

Ellen Laan

Diemen, november 2021

 

Literatuur

Laan, E.T.M., Klein, V., Werner, M.A., van Lunsen, R.H.W., Janssen, E. (2021). In pursuit of pleasure: A biopsychosocial perspective on sexual pleasure and gender. International Journal of Sexual Health, 33, 516-36. doi: 10.1080/19317611.2021.1965689.

Janssen E., Everaerd W., van Lunsen R.H.W., & Oerlemans S. (1994).Validation of a psychophysiological Waking erectile assessment (WEA) for the diagnosis of male erectile disorder. Urology, 43, 686-695.

Laan E. (1994). Determinants of sexual arousal in women: genital and subjective components of sexual response. PhD thesis, University of Amsterdam.

Laan E., & van Lunsen R.H.W. (1997). Hormones and Sexuality in postmenopausal women: a psychophysiological study. Journal of Psychosomatic Obstretics and Gynecology, 18, 126-133.

van Lunsen R. & Laan E.(2017). Seks! Een leven lang leren. Amsterdam Prometheus (9e druk 2022).