Auteur(s): Line Vrancken, Jan De Laender, Leia Vrancken & Pascal Sienaert

Samenvatting

Er is weinig geweten over hoe residentiële forensische afdelingen in Vlaanderen omgaan met seksualiteit. Dit onder- zoek tracht het seksualiteitsbeleid op deze afdelingen in kaart te brengen. Een online enquête werd uitgestuurd naar 16 instellingen met in totaal 36 afdelingen. Afdelingen van alle veiligheidsniveaus werden geïncludeerd, alsook de forensische psychiatrische verzorgingstehuizen op voorwaarde dat er minstens 5 forensische bedden waren.

De enquête werd 19 keer ingevuld, door vertegenwoordigers van 29 van de 36 afdelingen (80,5%). Allen gaven ze aan dat er een beleid was voor het omgaan met seksueel gedrag. Het belang van de seksualiteitsbeleving wordt be- oordeeld met een score van 3.37 op 5 voor het team en 3.84 voor de patiënten. De bespreekbaarheid van het onder- werp tussen teamleden scoort 4.11 op 5 en 3.79 op 5 tussen teamleden en patiënten. Ongestoord bezoek wordt toe- gelaten in 16% van de bevragingen, maar meerdere participanten geven aan dit te willen organiseren op de afdeling.

Er is gebrek aan een eenduidig beleid, zowel over de instellingen heen als binnen de instellingen. Elke instelling of afdeling volgt een eigen beleid. Seksualiteit wordt ingeschat als een belangrijk thema voor zowel hulpverleners als patiënten. Hulpverleners lijken het gesprek over seksualiteit vaak te vermijden, wat mogelijk bijdraagt aan een meer restrictief beleid.

 Dit onderzoek toont aan dat Vlaamse forensische afdelingen wel beschikken over een beleid, maar dat hierin lacu- nes aanwezig zijn en thema’s ontbreken. Een eenduidig beleid over instellingen heen ontbreekt.

Het beleid rond seksualiteit op residentiële forensische afdelingen is een weinig onderzocht domein. Forensische psychiatrie kenmerkt zich door een moeilijke balans tussen enerzijds medische behandeling en rehabilitatie en anderzijds risico-reductie en recidivepreventie. Deze balans en de aanwezigheid van een juridisch kader vormen een moeilijkheid voor het opstellen van een beleid over seksualiteit binnen een residentiële forensische context. (Boons et al., 2021; Perlin, 2008; Ruane & Hayter, 2008; Tiwana et al., 2016). Residentiële forensische behandelingen zijn meestal langdurig en gebeuren vaak op gesloten afdelingen met extra beveiliging (Eckert et al., 2017; Völlm et al., 2018). In België staan patiënten onder toezicht van de kamer voor de bescherming van de maatschappij (KBM) die het veiligheidsniveau (high, medium of low security) bepaalt. Patiënten dienen dan opgenomen te worden op een behandelafdeling in een psychiatrisch ziekenhuis dat voldoet aan dit veiligheidsniveau. De KBM legt ook voorwaarden op die vrije seksuele expressie kunnen beperken, zoals een verbod op verlof of een verbod op internettoegang (Wet betreffende de internering, 2014).

In het midden van vorige eeuw werd het belang van de levenskwaliteit van forensische patiënten en de behoefte aan seksualiteitsbeleving al benadrukt, onder andere in de behoeftepyramide van Maslow (Coid, 1993; Maslow, 1943). Vrijheid van seksuele expressie wordt tevens beschouwd als een basisrecht (Perlin & Lynch, 2014). Zowel artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (European Court of Human Rights, 1990), artikel 25 van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (UN General Assembly, 2007) en de World Health Organization in 2006 (World Health Organization, 2006) leveren een juridische basis. Dixon-Mueller et al., (2009) beschrijven de ethische rechten en plichten betreffende seksualiteit zoals het recht op seksuele vrijheid en het zoeken van seksueel plezier alsook het recht op vrije keuze van een partner, maar ook het recht op seksuele bescherming en de verplichting van wederzijdse instemming. Dit recht wordt ook erkend door forensische hulpverleners (Bartlett et al., 2010; Brown et al., 2014; Dein et al., 2016; Dein & Williams, 2008; Hales et al., 2006; Quinn & Happell, 2015a). Di Lorito et al., (2020) rapporteert dat 60% van 451 bevraagde forensische medewerkers uit 4 landen (Engeland, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland) vond dat het ontkennen van de seksuele noden van patiënten gelijkstond aan het schenden van hun rechten. Het kunnen aangaan en onderhouden van (seksuele) relaties kan therapeutisch zijn en bijdragen aan een goede rehabilitatie en uiteindelijke re-integratie in de maatschappij (Bartlett et al., 2010; Brown et al., 2014; Dein & Williams, 2008; Hales et al., 2006; Mccann, 2010; Mossman et al., 1997; Perlin, 2008; Quinn & Happell, 2015a; Tiwana et al., 2016).

Seksualiteit behoort tot het menselijk gedrag en is zelfs wettelijk gekaderd. Toch halen hulpverleners ook argumenten aan om seksueel gedrag binnen een (forensische) instelling te beperken. Er is het risico op onveilig seksueel contact met seksueel overdraagbare aandoeningen of ongewenste zwangerschappen tot gevolg. Er kan, al of niet bij patiënten met een verminderde wilsbekwaamheid, sprake zijn van dwang, seksueel ruilgedrag of geweld (Bartlett et al., 2010; Brown et al., 2014; Dein et al., 2016; Dein & Williams, 2008; Evans et al., 2020; Mccann, 2010; Quinn & Happell, 2015a, 2015c; Ruane & Hayter, 2008; Tiwana et al., 2016). Onderzoek is eerder geruststellend: er is binnen een instelling geen verhoogd risico op misbruik (Hales et al., 2006), en er is onvoldoende bewijs om te stellen dat er binnen beveiligde psychiatrische afdelingen meer seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschappen voorkomen (Dein & Williams, 2008).

Sommigen suggereren een mogelijk ‘anti-therapeutisch’ effect van het aangaan van seksuele relaties, zoals destabilisatie bij een relatiebreuk of relatieproblemen en het ontstaan van jaloezie ten aanzien van medepatiënten (Hales et al., 2006; Quinn & Happell, 2015a; Tiwana et al., 2016). Tenslotte is er de bezorgdheid voor nadelige gevolgen voor de instelling (een klacht, een gerechtelijke procedure, negatieve berichtgeving in de media) indien zich problemen voordoen. Dit zorgt mee voor een meer restrictieve houding bij beleidsmakers (Dein et al., 2016; Dein & Williams, 2008; Perlin, 2008).

Ook al erkennen hulpverleners het recht op en de behoefte aan seksuele expressie en de positieve effecten ervan, toch lijkt dit niet weerspiegeld in het beleid. In landen zoals het Verenigd Koninkrijk en Australië hanteert men een algeheel verbod op seksuele activiteiten in forensische instellingen (Dein et al., 2016; Quinn & Happell, 2016). De aanpak wordt meer gevormd vanuit restrictieve persoonlijke en maatschappelijke overtuigingen dan vanuit professionele overwegingen (Bartlett et al., 2010; Perlin, 2008; Ruane & Hayter, 2008).

Onderzoek over de situatie in de Vlaamse forensische diensten is nagenoeg onbestaande. Seeuws (2020) bestudeerde het Vlaamse beleid betreffende seksualiteit voor seksueel delinquenten. Geen van de 3 deelnemende afdelingen had een uitgeschreven beleidstekst. Een bevraging in 14 Europese landen, waaronder België (vertegenwoordigd door 1 respondent) toont dat nergens een nationaal beleid aanwezig is en dat instellingen hiervoor zelf verantwoordelijk zijn. De studie stelt, verkeerdelijk, dat seksualiteit tussen patiënten in Belgische instellingen verboden is. (Tiwana et al., (2016)

Dit onderzoek tracht de stand van zaken betreffende het beleid over seksualiteit in Vlaamse residentiële forensische afdelingen in kaart te brengen.

Methode

Gebaseerd op thema’s die uit een literatuuronderzoek belangrijk bleken (zie inleiding), werd een online enquête (Microsoft Forms) aangemaakt, met 34 vragen. Negen vragen brengen de karakteristieken van de afdelingen in kaart. De overige bevragen het voorkomen van seksueel gedrag op de afdelingen, het afdelingsbeleid, de toegankelijkheid tot pornografische websites en seksuele attributen en de mogelijkheid om seksueel actief te zijn binnen en buiten de instelling. Respondenten scoren het belang en bespreekbaarheid van het onderwerp op een schaal van 1 (helemaal niet belangrijk/bespreekbaar) tot 5 (heel belangrijk/bespreekbaar). Een afsluitende open vraag gaf respondenten de kans om knelpunten in verband met het beleid te beschrijven. De enquête werd geëvalueerd door JDL, PS en een lid van de werkgroep seksualiteit van een forensische afdeling in het Openbaar psychiatrisch zorgcentrum Rekem.

Op basis van een overzicht van alle Vlaamse forensische afdelingen, verkregen via de netwerkcoördinatoren internering van de Vlaamse overheid, werden de afdelingen met minstens 5 forensische bedden geselecteerd en de gegevens van een contactpersoon verkegen. De vragenlijst werd via email verzonden naar de contactpersonen, die op hun beurt een hulpverlener aanduidden om de vragenlijst anoniem in te vullen. Indien meerdere afdelingen binnen een instelling van een verschillend veiligheidsniveau waren, werden afzonderlijke vragenlijsten ingevuld. Indien een instelling over én een psychiatrisch ziekenhuis én een verzorgingstehuis beschikte, werd ook hier een afzonderlijke vragenlijst ingevuld.

Ethische goedkeuring voor het onderzoek werd verkregen via de onderwijs-begeleidingscommissie van de KU Leuven.

Resultaten

Demografische gegevens

Er werden 16 instellingen aangeschreven voor een totaal van 36 afdelingen. Gezien elk Forensisch psychiatrisch centrum (FPC) ١ beleid heeft voor de gehele instelling, wordt elk FPC beschouwd als 1 afdeling. De enquête werd 19 keer ingevuld. Dit zorgde voor een representatie van 29 van de 36 afdelingen (80,5%). Beide FPC’s deden mee aan het onderzoek alsook ١ externe high security afdeling. De overige afdelingen betreffen 11 medium security en 7 low security forensische afdelingen, 3 low security PVT’s met zowel algemene als forensisch psychiatrische patiënten en 5 medium security PVT’s voor uitsluitend forensische patiënten. Eén afdeling richt zich uitsluitend op seksueel delinquenten en 14 andere afdelingen includeren patiënten met zedenfeiten in hun populatie alsook beide FPC’s. (zie Tabel 1)

Tabel 1. Karakteristieken deelnemende afdelingen. L = low security. M = medium security. H = high security. F = forensisch. A = algemeen. R = residentieel

schermafbeelding-2024-02-23-om-14.19.39

Belang en bespreekbaarheid van seksualiteitsbeleving

Het belang van de seksualiteitsbeleving wordt beoordeeld met een score van 3.37 op 5 voor het team en 3.84 voor de patiënten. De bespreekbaarheid van het onderwerp lijkt gemakkelijker tussen teamleden (4.11 op 5) dan tussen teamleden en patiënten (3.79 op 5). Tabel 2 toont hoe vaak instellingen bepaald seksueel gedrag opmerken. Geen enkele respondent geeft aan nooit geconfronteerd te worden met relaties tussen patiënten onderling, 84.2% geeft aan minstens 1 keer per jaar hiermee in aanraking te komen. Meer dan de helft (53%) schat in dat minder dan 10% van de patiënten in een relatie of gehuwd zijn. Seksueel overschrijdend gedrag tussen medepatiënten wordt laag ingeschat (63.2% duidde ‘1 of paar keer per jaar’ aan). Respondenten worden het meest geconfronteerd met masturbatie. (zie Tabel 2)

Tabel 2. Confrontatie met seksueel gedrag op de afdeling (Aantal van de 19 respondenten (Percentage))
schermafbeelding-2024-02-23-om-14.19.47

Aanwezigheid beleid en psycho-educatie

Alle respondenten geven aan dat er een beleid omtrent seksualiteit bestaat. Een contactpersoon voor de FPC’s liet ons weten dat er ١ gemeenschappelijk beleid bestaat voor beide centra maar dit nog niet uitgeschreven is. Dertien anderen duiden aan dat er ١ gemeenschappelijk beleid is voor forensische patiënten in de gehele instelling. Bij 44% wordt het beleid opgesteld door een specifieke werkgroep. Respondenten geven aan dat het beleid meestal wordt nageleefd (3.61 op 5).

Alle instellingen voorzien psycho-educatie rond seksualiteit, maar enkel bij 16% krijgen patiënten dit systematisch in groep. In 16% van de gevallen wordt een groepssessie georganiseerd waar patiënten op indicatie geïncludeerd kunnen worden. Bij de overige 68% wordt psycho-educatie gegeven op individuele basis, indien er vraag of nood naar is.

Inhoud beleid

Toegang tot pornografie en seksuele attributen

De high security afdelingen staan toegang tot internet en sociale media (voor gebruik van pornosites, datingapps, datingsites,…) niet toe. Bij de overige afdelingen is dit wel toegestaan, maar bij 63% zijn hier voorwaarden aan verbonden. Gepleegde feiten en voorwaarden voor behandeling opgelegd door de KBM, zoals bijvoorbeeld een verbod op internettoegang, worden aangehaald als factoren die meespelen in de beslissing. Seksuele attributen zoals dildo’s, vibrators en andere seksspeeltjes worden vrijer toegelaten, in 94% van de gevallen. Enkel ١ FPC geeft aan dat dit verboden is.

Mogelijkheid tot seksuele activiteiten

Beide FPC’s en ١ medium security afdeling laten ongestoord bezoek toe op de eigen kamer. Er bestaat geen aparte ruimte voor. De overige instellingen (84%) laten geen ongestoord bezoek toe.

Eén centrum laat sekswerkers op de afdeling toe van Aditi vzw, een organisatie die seksuele hulpverlening biedt voor mensen met een beperking. Prostitutiebezoeken buiten de instelling zijn in 79% toegestaan. Vier respondenten geven aan te werken met een beslissingsboom om te evalueren of patiënten hiervoor in aanmerking komen. Gepleegde feiten, KBM voorwaarden en financiën worden onder andere opgenomen in de overwegingen. Vier instellingen geven aan te werken met specifiek goedgekeurde bordelen. Patiënten worden nooit begeleid bij het prostitutiebezoek.

Consequenties van onaanvaardbaar seksueel gedrag

Negen respondenten geven aan dat een verbod in omgang met de andere kan volgen, 15 dat de bewegingsvrijheid kan worden ingetrokken of teruggeschroefd, 12 dat verwijzing naar een crisisafdeling binnen de eigen instelling kan volgen en 14 dat een time-out naar een andere instelling kan worden aangevraagd. Twaalf van de 19 respondenten vinden dat in sommige situaties terugverwijzing naar de gevangenis kan volgen.

Knelpunten ervaren bij het beleid

Zes respondenten gaven bij de laatste open vraag aan geen knelpunten te ervaren bij het beleid. Van de overige 13 respondenten gaven 2 respondenten aan dat er nog geen uitgeschreven beleid is en 3 dat het beleid nog in ontwikkeling is, maar dat er wel nood is aan een duidelijk uitgeschreven tekst. De wens voor ongestoord bezoek was een terugkerend thema bij 5 respondenten. Bij allen was deze wens al langere tijd aanwezig, maar botsten zij op barrières om dit te kunnen implementeren. Alle antwoorden op deze vraag zijn terug te vinden in bijlage 2.

Discussie

Dit onderzoek schetst een beeld van het seksualiteitsbeleid op Vlaamse residentiële forensische afdelingen. Alle respondenten geven aan dat er op hun dienst een beleid bestaat, maar dat dit niet altijd uitgeschreven is. Een duidelijk uitgeschreven beleid zou seksualiteit meer bespreekbaar maken en de hulpverleners eenduidige handvaten geven. De verwachte heterogeniteit tussen instellingen en afdelingen onderling wordt bevestigd.

In België, net als in Australië en de Verenigde staten, wordt ‘ongestoord bezoek’ toegelaten in de gevangenis, maar is dat niet meer het geval van zodra patiënten opgenomen worden in een forensische instelling (Brown et al., 2014; Dein & Williams, 2008; Quinn & Happell, 2015b, 2016; Tiwana et al., 2016). Onze resultaten tonen dat ‘ongestoord bezoek’ enkel is toegelaten in beide FPC’s en 1 medium security afdeling. Vijf respondenten geven aan de wens te hebben ‘ongestoord bezoek’ te kunnen toelaten, maar hierbij te botsen op weerstand vanuit de directie.

Hulpverleners zijn zich bewust van seksueel gedrag op de afdeling en geven aan hiermee geconfronteerd te worden. Ze stellen dat grensoverschrijdend gedrag tussen patiënten niet frequent voorkomt, maar een beperking in ons onderzoek is dat niet wordt geëxpliciteerd wat grensoverschrijdend gedrag precies inhoudt. De ernst van dit gedrag bepaalt mee hoe de cijfers moeten worden geïnterpreteerd.

Een duidelijk geformuleerd uitgeschreven beleid moet met vele factoren rekening houden (Perlin, (2008): justitie, sociale cognities, klinische inschatting, politiek, religie en cultuur. Hij gebruikt het concept sanisme als mogelijke verklaring. Sanisme houdt discriminatie in, specifiek tegenover personen met een mentale handicap of aandoening, en is gebaseerd op irrationele vooroordelen en stereotiep denken. Een voorbeeld hiervan is dat alle forensische patiënten gevaarlijk zijn. Sanisme beïnvloedt ons denken en handelen op alle niveaus en rechtvaardigt beleidsmakers om een restrictief en soms bestraffend beleid te hanteren.

Opvallend is de hoge score die respondenten geven aan het gemak waarmee seksualiteit bespreekbaar is tussen begeleiding en patiënten. Higgins en collega’s (2008) formuleerden de theorie van ‘gesluierde seksualiteit’ om de terughoudendheid van verpleging om het thema te bespreken te verklaren. De sluier wordt onder andere gevormd door sociologische en culturele waarden, maar ook door opvoeding en opleiding. De sluier vormt niet alleen een filter die het onderwerp helpt vermijden in gesprek, maar bepaalt ook het gedrag dat we stellen om seksualiteit op de afdeling te ontmoedigen. De sluier wordt dan tijdelijk opgetild als patiënten het thema zelf aanhalen, of naar aanleiding van incidenten op de afdeling. Higgins stelt dat hulpverleners dan opnieuw acties zullen stellen om de sluier terug op te hangen. Deze onbewuste cognities en gedragingen worden gerationaliseerd en gerechtvaardigd vanuit mentale scripts die bepaald worden door de factoren die Perlin besprak. Ook andere studies concluderen dat seksuele thema’s vaak vermeden worden door begeleiding. Het thema wordt niet ingeschat als prioriteit en verpleegkundigen voelen zich vaak niet vertrouwd met het onderwerp. (Brown et al., 2014; Magnan et al., 2005; Quinn et al., 2011; Quinn & Happell, 2015a, 2015c). De vaststelling dat de respondenten het thema zeer bespreekbaar vinden, botst met onderzoek waarin pa-

tiënten aangeven dat seksualiteit niet bespreekbaar is, niet wordt aangehaald door hulpverleners en dat ze de nodige psycho-educatie missen (Brown et al., 2014; Mccann, 2010; Quinn & Happell, 2015c). Alle respondenten in ons onderzoek gaven aan psycho-educatie aan te bieden, maar dan vooral ‘op indicatie’.

Ondanks dat hulpverleners aangeven dat een uitgeschreven beleid kan ondersteunen in het gesprek rond seksualiteit, zal meer nodig zijn om tot verandering te kunnen komen in de praktijk, bijvoorbeeld via extra opleiding (Magnan et al., 2005; Quinn et al., 2011, 2013; Quinn & Happell, 2015b, 2016). Onze resultaten tonen ook aan dat bij ‘onaanvaardbaar seksueel gedrag’ (niet verder gespecifieerd) sancties worden opgelegd, zoals een verbod in omgang met de andere, of een terugverwijzing naar de gevangenis. Deze sancties kunnen er voor zorgen dat patiënten hun seksualiteit zullen onderdrukken, seksueel gedrag meer verstoppen en niet meer bespreken (Bartlett et al., 2010; Brown et al., 2014; Quinn & Happell, 2015a, 2015b, 2015c). Brown et al., (2014) beschrijven het ontstaan van een klimaat dat seksuele activiteiten ontmoedigd. Hulpverleners vinden dit makkelijker te controleren en veiliger, maar bij patiënten gaan verwrongen cognities ontstaan omtrent ‘normale seksualiteit’, als iets wat je best onderdrukt of in het geheim beleeft. Deze cognities kunnen reïntegratie in de maatschappij bemoeilijken (Brown et al., 2014).

De nood aan een uniform beleid dat rekening houdt met de behoeften van patiënten weerklinkt niet alleen in dit onderzoek, maar ook in de literatuur (Bartlett et al., 2010; Di Lorito et al., 2020; Mossman et al., 1997; Quinn & Happell, 2016; Seeuws, 2020; Tiwana et al., 2016). Wij haalden eerder al artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens aan. Hier wordt het recht voor seksuele autonomie aangehaald, maar ook het recht op bescherming tegen misbruik wordt vermeld. In de ethische uiteenzetting van Dixon-Mueller et al., (2009) weerklinkt dezelfde dualiteit tussen de rechten en plichten om anderen te beschermen. De behandeling van forensische patiënten dient ook rekening te houden met wettelijke kaders en voorwaarden die opgelegd worden door de KBM. Het onderzoek van Tiwana et al., (2016) wijst dan ook op de onmogelijkheid van een uniform beleid. Een geheel verbod op seksuele activiteiten is onwettig terwijl een volledig open beleid voor iedereen onveilig kan zijn, bijvoorbeeld voor patiënten met een sesksueel delict of afhankelijk van het psychiatrisch ziektebeeld. Het beleid zal dus rekening moeten houden met de karakteristieken en noden van de individuele patiënt.

Een beperking van het onderzoek is het kleine aantal deelnemende centra. Om de resultaten te kunnen vergelijken werden nagenoeg uitsluitend gesloten vragen gesteld. Meer open vragen of een interview zou meer verdieping van het onderwerp mogelijk maken. Kwalitatief vervolgonderzoek is noodzakelijk om het onderwerp verder uit te diepen zodat een meer gerichte aanpak tot verandering kan worden geformuleerd, niet enkel op vlak van beleid maar ook in het verminderen van stigma en het bevorderen van bespreekbaarheid.
Door de vragenlijst te richten tot de beleidsmakers of hulpverleners met de meeste kennis over het onderwerp werd mogelijk een bias geïntroduceerd aangezien zij het meest positief ingesteld zijn naar vrije seksuele expressie van de forensische patiënt. De wijze van selectie van de respondenten via de contactpersoon en de anonieme invulling maken dat we geen kennis hebben van het profiel van de respondent (directie, (hoofd)verpleegkundige, arts,…) en dat we niet zeker kunnen zijn dat de enquête niet dubbel is ingevuld binnen eenzelfde afdeling. Instellingen verbonden aan de Broeders van Liefde vulden de enquête niet in omdat zij geen ethische goedkeuring konden geven. Het is onduidelijk of deze instellingen een ander beleid hanteren dan instellingen die niet aan deze congregatie zijn verbonden. De belangrijkste sterkte van dit onderzoek is dat 80,5% van de bevraagde afdelingen participeerden. Dit toont, samen met de antwoorden gegeven op de open vraag betreffende knelpunten, het belang aan van dit thema en de nood voor een verdere zoektocht naar een goed beleid.

Dankbetuiging

Dank aan de netwerkcoördinatoren internering voor het helpen verspreiden van de onderzoeksvraag.

Literatuur

Bartlett, P., Mantovani, N., Cratsley, K., Dillon, C., & Eastman, N. (2010). “You May Kiss the Bride, But You May Not Open Your Mouth When You Do So”: Policies Concerning Sex, Marriage and Relationships in English Forensic Psychiatric Facilities. Liverpool Law Review, 31(2), 155–176. https://doi.org/10.1007/s10991-010-9078-5

Boons, L., Jeandarme, I., & Vervaeke, G. (2021). Androgen Deprivation Therapy in Pedophilic Disorder: Exploring the Physical, Psychological, and Sexual Effects From a Patient’s Perspective. Journal of Sexual Medicine, 18(2), 353–362. https://doi.org/10.1016/j.jsxm.2020.12.001

Brown, S. D., Reavey, P., Kanyeredzi, A., & Batty, R. (2014). Transformations of self and sexuality: Psychologically modified experiences in the context of forensic mental health. Health (United Kingdom), 18(3), 240–260. https://doi.org/10.1177/1363459313497606

Coid, J. (1993). Quality of Life for Patients Detained in Hospital. British Journal of Psychiatry, 162, 611–620.

Dein, K. E., Williams, P. S., Volkonskaia, I., Kanyeredzi, A., Reavey, P., & Leavey, G. (2016). Examining professionals’ perspectives on sexuality for service users of a forensic psychiatry unit. International Journal of Law and Psychiatry, 44, 15–23. https://doi.org/10.1016/j.ijlp.2015.08.027

Dein, K., & Williams, P. S. (2008). Relationships between residents in secure psychiatric units: Are safety and sensitivity really incompatible? Psychiatric Bulletin, 32(8), 284–287. https://doi.org/10.1192/pb.bp.106.011478

di Lorito, C., Tore, M., Wernli Kaufmann, R. A., Needham, I., & Völlm, B. (2020). Staff views around sexual expression in forensic psychiatric settings: a comparison study between United Kingdom and German-speaking countries. Journal of Forensic Psychiatry and Psychology, 31(2), 222–240. https://doi.org/10.1080/14789949.2019.1707264

Dixon-Mueller, R., Germain, A., Fredrick, B., & Bourne, K. (2009). Towards a sexual ethics of rights and responsibilities. Reproductive Health Matters, 17(33), 111–119.

Eckert, M., Schel, S. H. H., Kennedy, H. G., & Bulten, B. H. (Erik). (2017). Patient characteristics related to length of stay in Dutch forensic psychiatric care. Journal of Forensic Psychiatry and Psychology, 28(6), 863–880. https://doi.org/10.1080/14789949.2017.1332771

European Court of Human Rights. (1990). European Convention on Human Rights. Article 8: Right to respect for private and family life, home and correspondence.

Evans, A. M., Quinn, C., & McKenna, B. (2020). The governance of sexuality in a Recovery-oriented mental health service: Psychosis, consumers and clinical approaches. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 27(2), 194–202. https://doi.org/10.1111/jpm.12569

Hales, H., Romilly, C., Davison, S., & Taylor, P. J. (2006). Sexual experiences in a secure hospital. Criminal Behaviour and Mental Health, 16, 254–263. https://doi.org/10.1002/cbm

Higgins, A., Barker, P., & Begley, C. M. (2008). “Veiling sexualities”: A grounded theory of mental health nurses responses to issues of sexuality. Journal of Advanced Nursing, 62(3), 307–317. https://doi.org/10.1111/j.1365-2648.2007.04586.x

Magnan, M. A. ;, Reynolds, K. E. ;, & Galvin, E. A. (2005). Barriers to Addressing Patient Sexuality in Nursing Practice. Medsurg Nursing, 14(5), 282.

Maslow, A. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review, 50, 370–396.

Mccann, E. (2010). Investigating mental health service user views regarding sexual and relationship issues. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 17(3), 251–259. https://doi.org/10.1111/j.1365-2850.2009.01509.x

Mossman, D., Perlin, M., & Dorfman, D. (1997). Sex on the wards: concundra for clinicians. J Am Acad Psychiatry Law, 25(4), 441–460.

Perlin, M. L. (2008). “EVERYBODY IS MAKING LOVE/OR ELSE EXPECTING RAIN”: CONSIDERING THE SEXUAL AUTONOMY RIGHTS OF PERSONS INSTITUTIONALIZED BECAUSE OF MENTAL DISABILITY IN FORENSIC HOSPITALS AND ASIA. Washington Law Review, 83, 481–512.

Perlin, M. L., & Lynch, A. J. (2014). “ALL HIS SEXLESS PATIENTS”: PERSONS WITH MENTAL DISABILITIES AND THE COMPETENCE TO HAVE SEX. Washington Law Review, 89, 257–300.

Quinn, C., & Happell, B. (2015a). Consumer sexual relationships in a Forensic mental health hospital: Perceptions of nurses and consumers. International Journal of Mental Health Nursing, 24(2), 121–129. https://doi.org/10.1111/inm.12112

Quinn, C., & Happell, B. (2015b). Sex on show. Issues of privacy and dignity in a Forensic mental health hospital: Nurse and patient views. Journal of Clinical Nursing, 24(15–16), 2268–2276. https://doi.org/10.1111/jocn.12860

Quinn, C., & Happell, B. (2015c). Exploring Sexual Risks in a Forensic Mental Health Hospital: Perspectives from Patients and Nurses. Issues in Mental Health Nursing, 36(9), 669–677. https://doi.org/10.3109/01612840.2015.1033042

Quinn, C., & Happell, B. (2016). Supporting the Sexual Intimacy Needs of Patients in a Longer Stay Inpatient Forensic Setting. Perspectives in Psychiatric Care, 52(4), 239–247. https://doi.org/10.1111/ppc.12123

Quinn, C., Happell, B., & Browne, G. (2011). Talking or avoiding? Mental health nurses’ views about discussing sexual health with consumers. International Journal of Mental Health Nursing, 20(1), 21–28. https://doi.org/10.1111/j.1447-0349.2010.00705.x

Quinn, C., Happell, B., & Welch, A. (2013). The 5-as framework for including sexual concerns in mental health nursing practice. Issues in Mental Health Nursing, 34(1), 17–24. https://doi.org/10.3109/01612840.2012.711433

Ruane, J., & Hayter, M. (2008). Nurses’ attitudes towards sexual relationships between patients in high security psychiatric hospitals in England: An exploratory qualitative study. International Journal of Nursing Studies, 45(12), 1731–1741. https://doi.org/10.1016/j.ijnurstu.2008.06.003

Seeuws, J. (2020). Visie en beleid rond seksualiteitsbeleving: een blinde vlek in de behandeling van plegers van zedenfeiten? Interuniversitaire postacademische vorming forensische psychiatrie en psychologie.

Tiwana, R., McDonald, S., & Völlm, B. (2016). Policies on sexual expression in forensic psychiatric settings in different European countries. International Journal of Mental Health Systems, 10(1). https://doi.org/10.1186/s13033-016-0037-y

UN General Assembly. (2007). Convention on the Rights of Persons with Disabilities: resolution / adopted by the General Assembly.

Völlm, B. A., Edworthy, R., Huband, N., Talbot, E., Majid, S., Holley, J., Furtado, V., Weaver, T., McDonald, R., & Duggan, C. (2018). Characteristics and pathways of long-stay patients in high and medium secure settings in England; A secondary publication from a large mixed-methods study. Frontiers in Psychiatry, 9(APR). https://doi.org/10.3389/fpsyt.2018.00140

Wet betreffende de internering. (2014). /.

World Health Organization, D. of R. H. and R. (2006). Defining sexual health: Report of a technical consultation on sexual health, 28–31 January 2002, Geneva.

 

Sexuality policy at residential forensic wards in Flanders: an enquiry

Objectives: Not much is known about forensic psychiatric wards and how they handle sexuality on the ward. This research aims to enquire about their sexuality policy.

Methods: An online enquiry was sent to 16 psychiatric hospitals for a total of 36 wards. All security levels (high, medium and low security) and longterm stay forensic homes with a minimum of 5 forensic beds were included.

Results: The enquiry was submitted 19 times by representatives from 29 of 36 wards (80,5%). All said to work with a policy concerning sexual conduct. The importance of patient sexuality is scored 3.37 out of 5 for health care workers and 3.84 for patients. The ability to discuss the subject is scored 4.11 out of 5 between health care workers and 3.79 out of 5 between health care workers and patients. Private visits are allowed in 16% of the cases, but multiple participants indicate the desire to organise such visits on the ward.

Discussion: There is a lack of uniformity between the wards and between the psychiatric hospitals. Every institution or ward is individually responsible to draw up a policy. Sexuality is seen as an important subject for health care workers and patients. Health care workers seem to avoid the conversation about sexuality, which can contribute to a restrictive policy.

Conclusion: This research shows that Flemish forensic wards use an existing policy, but also that they experience a lot of difficulties regarding sexuality on the ward. There is no uniformity across the institutions.

 

Bijlage 2. Overzicht antwoorden vraag 34

schermafbeelding-2024-02-23-om-14.20.13