Seksualiteit bij mensen met intersekse/variaties van de geslachtsontwikkeling (DSD). Recente inzichten en suggesties voor de seksuoloog*
Auteur(s): Tim C. van de Grift & Baudewijntje P.C. Kreukels
Samenvatting
Circa 1 op de 200 mensen wordt geboren met geslachtskenmerken anders dan de typisch mannelijke of vrouwelijke. Over het gehele biopsychosociale spectrum kunnen deze zogenaamde interseksecondities of variaties van de ge- slachtsontwikkeling (differences of sex development, DSD) van invloed zijn op de seksualiteit (bijv. via hypogonadisme, verlaagd zelfbeeld of strikte sociale man-vrouwnormen). Echter, empirische data over (brede) seksuele beleving van deze groep mensen is beperkt.
Dit artikel beschrijft bevindingen van drie recente publicaties waarin data van onder andere Nederlandse mensen met intersekse/DSD geanalyseerd werd. Deze publicaties hadden als doel verschillende aspecten van seksuele bele- ving te beschrijven bij deze groep.
In de Europese multicenterstudie dsd-LIFE (n=1040) werd in vragenlijsten gevonden dat deelnemers gemiddeld later seksueel actief werden en wanneer ze dat eenmaal waren, vaker seksuele problemen rapporteerden (waaronder functionele, maar ook angst voor seks of problemen met contacten leggen). Seksuele problemen bleken onder an- dere geassocieerd met een negatief zelfbeeld. Nederlandse adolescenten die deelnamen aan een pilotstudie (n=17) rapporteerden verschillende seksuele motieven, van plezier en intimiteit met partner tot het normaal en zekerder als man/vrouw voelen. De bevindingen van deze studie laten verder zien dat er een informatiebehoefte is naar de ervaringsgerichte aspecten van seksualiteit en dat de huidige contacten met artsen als onvoldoende worden ervaren op dit vlak.
Mensen met intersekse/DSD hebben gemiddeld verminderd seksueel welzijn en onvervulde informatiebehoefte. Seksuologen zouden hierin een waardevolle bijdrage kunnen leveren.