Auteur(s): Inne Cornu, Annemie Debruyne, Jonathan Daoust, Els Elaut, Ann Van Veirdeghem, & Mathilde Vandemoortele

Samenvatting

Dit onderzoek peilt naar attitudes onder hulpverleners ten aanzien van consensuele non-monogame (CNM) relaties en naar factoren die hierop van invloed zijn. De data werden verzameld tussen 22 september 2021 en 4 december 2021 aan de hand van een online studie via het platform Qualtrics. De uiteindelijke totale steekproefomvang bedroeg 6849 volwassen, Vlaamse of Brusselse deelnemers. Dit luik richt zich op deelnemende hulpverleners: 77 huisartsen en 482 psychologische hulpverleners. Er is geen verschil gevonden in attitude ten aanzien van personen in een CNM-re- latie tussen hulpverleners en de niet-hulpverleners. De attitude van hulpverleners blijkt positiever naarmate het (per- soonlijk en/of professioneel) contact met personen in een CNM-relatie toeneemt. In de opleiding van hulpverleners ontbreekt CNM-specifieke materie waardoor veel hulpverleners van mening zijn dat men over onvoldoende kennis beschikt. Hoe hoger hulpverleners hun kennis t.a.v. CNM inschatten, hoe vaker ze in contact komen met personen in een CNM-relatie. Naarmate de bereidheid groter is om zich op persoonlijk vlak te engageren in een CNM-relatie, heeft men een positievere attitude t.a.v. CNM en beschikt men over meer kennis en vaardigheden. Geconcludeerd kan worden dat er in deze steekproef geen verschil is in attitude t.a.v. CNM tussen hulpverleners en niet-hulpverleners. Gezien de grote maatschappelijke invloed van hulpverleners en het belang van gepaste zorg formuleren wij een aantal belangrijke aanbevelingen. We hopen dat dit onderzoek bijdraagt tot meer kennis en begrip wat kan leiden tot destigmatisering, normalisering en een verhoogde tolerantie.